Het regionalisme en de Europese gemeenschappen No. 6 ZEEUWS TIJDSCHRIFT delict voorheen zonder meer op papier gezet, thans wordt veelal een procedure als hier boven toegepast of wordt de klager verzocht over enkele dagen nog eens terug te komen. Als typisch voorbeeld wil ik ter illustratie aanhalen, dat in het bewakingsgebied van de groep Hulst der Rijkspolitie (gemeenten Hulst, Sint Jansteen, Clinge en Graauw c.a.) over de jaren 1949 tot en met 1959 respectievelijk de volgende aantallen processen-verbaal terzake van eenvoudige belediging werden opgemaakt: 16, 12, 17, 24, 19, 3, 8, 6, 2, 3, 2. Na onder zoek bleek, dat de hoge aantallen voor de jaren 1949 tot en met 1953 moesten worden toegeschreven aan de activiteit van de dienst doende politieambtenaar te Sint Jansteen. Als man van de streek maakte hij van elke klacht terzake belediging onmiddellijk proces-verbaal op. Zijn opvolger, die in 1954 werd aan gesteld, komt van buiten de provincie. Blijk baar heeft hij een ander inzicht op dit punt. Conclusie MIJN beschouwingen over belediging in de provincie Zeeland wilde ik be sluiten met de volgende conclusies: le. tot voor enkele jaren werd belediging in Zeeland steeds aangevoeld als een delict dat de openbare orde en rust verstoorde, terwijl de politie het als het ware zag als een ambtshalve vervolgbaar delict; 2e. het alcoholgebruik heeft in Zeeland na genoeg geen invloed op het aantal be ledigingen; 3e. de grootte c.q. kleinheid der gemeen schappen heeft voor Zeeland niet die in vloed op het aantal beledigingen als door professor Van Bemmelen in zijn boek „Criminologie" wordt aangenomen. J) Zeeuws Tijdschrift, 13e jaargang no. 2, pag. 33. 2) Artikel 266 van het Wetboek van Strafrecht: elke opzettelijke belediging die niet het karakter van smaad of smaadschrift draagt, iemand hetzij in het openbaar mondeling of bij geschrift of afbeelding, aangedaan, wordt, als eenvoudige belediging, gestraft met artikel 269 van het Wetboek van Strafrecht: belediging, strafbaar gesteld krachtens deze titel, wordt niet vervolgd dan op klachte van hem tegen wie het misdrijf is gepleegd. 3) Van der Woude, Alcohol en misdaad, blz. 81. Zie tabel 3 in Zeeuws Tijdschrift, 13e jaargang no. pagina 35. 5) Artikel 67 van het Wetboek van Strafrecht: hij die de klacht indient, blijft gedurende acht dagen na den dag der indiening bevoegd haar in te trekken. Uittreksel van een inleidingop 20 september 1963 te Groningen gehouden voor het 11e Congres van de Stichting Nationaal Overleg voor Gewestelijke Cultuur door Dr. J. Linthorst Homan te Luxemburg. INTEGRATIE en regionalisme staan naast elkaar. Beide hebben een zowel praktische, realistische, als ook idealistische, theoretische wordingsgeschiedenis. Het regionalisme als het streven naar een gepro nonceerd karakter en naar sterke zelfwerkzaamheid van het eigen streekgebied dateert in elk volk van het moment waarop men vreesde dat de werkzaamheden in het Staatsapparaat te centralistisch zouden gaan ver lopen. Deze in een kijk op het realisme gewortelde vrees werd idealistisch gedragen bij hen wier idealisme gericht was op het versterken van de leefgemeenschap van het eigen streekgebied. De theoretische rechtvaar diging lag in de kijk op de opbouw van volk en Staat. Integratie als het streven naar organische samenhang in zowel de maatschappij als in het algemeen ge zegd het bestuur in een bepaald gebied, en inte gratie als het proces tot deze nauwere samenhang, is een oud ideaal, al kwam het woord pas laat naar voren. Europese integratie kwam als streven tot uiting, zodra men meende in te zien dat ons werelddeel in de evolutie onzer na-oorlogse omstandigheden niet zou kunnen meekomen, tenzij het vrije deel ervan zich verenigde in alles wat gemeenschappelijk is of gemeen schappelijk kan zijn. De aanloop ertoe dateerde reeds 165

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1963 | | pagina 5