Mededelingen van het Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 6
Beschrijving
HET is ons opgevallen dat de beschrijving, of het
nu is van de schuur of van het varkenshok,
van de mooie kamer of van de regenbak even
wichtig is opgezet met liefde voor het detail
en zin voor humor. Het werkje is als deel III opge
nomen in de Monografieënreeks van het Openlucht
museum.
De staf van het museum heeft zich veel moeite ge
geven aansluitende illustraties bijeen te brengen. Op
deze wijze is een goed verzorgd boekje tot stand ge
komen waarmee wij de schrijver van harte geluk
wensen.
II Pendelen
HOF. sterk de agrarische wereld veranderd is,
merken wij uit de verhandeling „Pendelmarkt
en ondernemingsbeleid" van dr. P. J. A. ter
Hoeven in de kort geleden verschenen bundel:
„Verschuivingen in de arbeidsvoorziening". Omdat
Tholen en St.-Philipsland tot de belangrijkste wervings-
gebieden behoren voor de Rotterdamse haven, zijn deze
streken gekozen als voorbeeld bij de analyse van de
verhouding tussen onderneming en pendelmarkt. De
pendel uit Tholen met inbegrip van St.-Philipsland
houdt nauw verband met de structurele werkloosheid
in dit bij uitstek agrarische gebied. „Economische
dwang heeft tenminste indirect het marktgedrag van
deze arbeiders in belangrijke mate bepaald, ook al
ontving dit gedrag voor een deel zijn emotionele lading
èn zijn rechtvaardiging in de afkeer van de boeren."
Omdat nu het monopolie van de landbouw is door
broken, aldus Ter Hoeven, keert men zich tegen de
boeren en kiest men voor de haven. Het havenwerk
is acceptabel (werk in buitenlucht, afwisseling en be
weging) en te beschouwen als een overgangstype van
land- naar fabrieksarbeid.
De jongeren, bij wie het tijdverlies door de busreis
zwaar weegt, blijken al meer bereid tot fabrieksarbeid.
Voor een onderneming betekent het aanboren van een
pendelmarkt een vernieuwing, waarbij moet worden
nagegaan of de bestaande beleidsgewoonten voldoende
aansluiten op de verwachtingen van de nieuwelingen.
Met dank aan het Openluchtmuseum reproduceren wij hier
twee voorbeelden.
De beschaving der Hittieten
Resumé van een voordracht door
dr. J. J. Okker op 13 november
1963 voor het Zeeuwsch Genoot
schap te Middelburg gehouden.
Dezelfde lezing werd op 19 no
vember herhaald in Terneuzen
voor de leden in Oost en West
Zeeuwsch-Vlaanderen.
Hittieten of ook wel Hethieten
was de naam van een volk, dat
reeds in oudtestamentische tijd
Centraal Klein-Azië bewoonde. In
het Oude Testament wordt ver
schillende keren melding van hen
gemaakt onder de naam: zonen
van Heth. Abraham b.v. kocht
grond van hen; Ezau had twee
dochters van Heth tot vrouw en
ook Salomo nam Hittietischen in
zijn harem op.
Het zeer strenge landklimaat,
dat op de hoogvlakte van Anato-
lië heerst, maakt landbouw bijna
onmogelijk. Evenals nog heden ten
dage, was ook toen reeds de teelt
van schapen en geiten de voor
naamste bron van inkomen. Daar
naast hadden de Hittieten een ze
kere faam als paardenfokkers. De
grond is steenachtig en onvrucht
baar, echter sterk ijzerhoudend.
Het eerste schriftelijke bewijs
van het bestaan der Hittieten le
veren ons de op kleitabletten ge
schreven handelscontracten van
Assyrische kooplieden, die aan de
Hittieten tol moesten betalen voor
het recht om op hun gebied han
del te drijven.
Het was de archeoloog Winckler,
die 1910 opgravingen verrichtte
bij Bugas-köy, waar omstreeks
2000 jaar voor Chr. de stad Chat-
toesjash was gevestigd, de hoofd
stad van het eerste Hittietische
Rijk. Systematisch in manden ge
ordend kwam hier het op kleita
bletten gegrifte archief der oude
koningen na 4000 jaar te voor
schijn. Het hiëroglyfisch schrift
is ten slotte door een Hongaar,
Hrosny, ontcijferd.
Uit de vele archeologische vond
sten, die grotendeels in het muse
um te Ankara bewaard worden,
blijkt, dat de oorspronkelijke be
volking in de loop der tijden ver
schillende keren invasies heeft
moeten doorstaan van Indo-Euro-
pese volken uit het westen. Deze
hebben zich echter allen met de
autochtonen vermengd; er ont
stonden geen kasten.
Wat bekend is geworden over
hun godsdienst, wetten en staats
instellingen, wijst op een geheel
andere mentaliteit dan die van de
hen omringende oosterse volken.
De regering was in handen van
een koning, echter bijgestaan door
een volksvertegenwoordiging. De
invloed, die de koningin-moeder
op de gang van zaken kon uit
oefenen, is een restant van een
oorspronkelijk matriarchale maat
schappij vorm. De strafwetten, ge
codificeerd door koning Telipi-
noesh zijn van een veel humaner
karakter dan b.v. die van Ham-
moerabi; lijfstraffen werden zoveel
mogelijk vermeden. De doodstraf
kon worden opgelegd, maar werd
zelden voltrokken. Het is zelfs be
kend, dat er in naburige landen
satiren werden gemaakt naar aan
leiding van de rechtspleging bij de
Hittieten.
Zij hadden de gewoonte de go
den van door hen overwonnen vol
ken, soms onder andere namen,
te adopteren. Vandaar de kwalifi
catie: godsdienst van 1000 goden.
Dit waren voor hen echter mees
tentijds slechts symbolen voor na
tuurverschijnselen. Het is zeer
waarschijnlijk, dat hun eigenlijke
religieuze overtuiging het mono-
190