ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 6 vendien trachtte te verklaren, waarbij hij het dan wel eens verder zocht dan nodig en wense lijk was. Toen hem in 1911 de blindheid over viel die zijn levenseinde letterlijk en figuurlijk verduisterd heeft, moest hij het werk afsluiten; het voorwoord heeft hij aan een van zijn neven gedicteerd. In acht delen gebonden berust dit waardevolle handschrift in de Pro vinciale bibliotheek van Zeeland; het is een van de bronnen van dr. Ghijsens „Woorden boek der Zeeuwse dialecten". Een gebroken leven EEN gebroken leven heeft prof. dr. A. Goslinga het leven van de oom genoemd wiens naam hij droeg. Dat gebroken leven heeft nog dertig jaar geduurd. Toen Steketee ontslagen werd, twee dagen voor zijn 36ste verjaardag, stond hij in de volle kracht van zijn leven. Hij had zich opnieuw beroep baar kunnen stellen als predikant, hij had kun nen promoveren wat zijn naaste verwanten hem dringend aangeraden hebben en dan naar een wetenschappelijke betrekking kunnen solliciteren. Hij heeft het niet gedurfd. De van nature toch al zo schuchtere en eenzelvige man had het laatste restje zelfvertrouwen ver loren; hij wilde alleen maar met rust gelaten worden. Hij zocht de eenzaamheid en de be scherming, in de onmiddellijke nabijheid van de jongere broer die hem als jongen al be schermd had. Nog geen anderhalf jaar na de catastrofe verloor hij hem door de dood. Adriaan Steketee bleef weinig bespaard, maar hij weerstond alle beproevingen. Misschien was hij toch sterker dan wij vermoeden. Met uitzondering van „Babel" en „De spel brekers van het wereldfeest", die beide vrij wel onmiddellijk na zijn ontslag verschenen, heeft hij sindsdien niet meer gepubliceerd maar des te meer geschreven. Hele dagen bracht hij op zijn studeerkamer door met lezen en studeren, vooral in wijsbegeerte, literatuur en taalkunde. Voor tijdverdrijf schilderde hij, voor een autodidact naar men zegt niet on verdienstelijk. En hij noteerde alles wat in zijn altijd bezige hoofd omging. Behalve met zijn familie ging hij met weinigen om, maar prof. Bavinck heeft hem in Heinkenszand ver scheidene keren opgezocht. Ten slotte maakte een ernstige nierziekte hem bedlegerig. Op dat ziekbed, dat zijn sterf bed zou worden, schreef hij, al volkomen blind, toch nog met eigen hand zijn laatste wilsbeschikking. Enkele maanden lang heeft hij liggen wachten op de dood. In die tijd heeft hij veel gedacht aan zijn moeilijke leven, dat nu ten einde ging. Hij wist te gaan sterven, maar hij wist ook, te sterven in het geloof van Augustinus, Calvijn en Pascal. Zijn ge broken leven is per slot van rekening toch ook een rijk leven geweest. ADRIAAN STEKETEE was een origineel man. Kenmerkend voor zijn originali teit is het groot aantal neologismen, zelf bedachte en aan zijn Zuidbevelands dialect ontleende woorden die hij gebruikte 3). Origi neel is ook de manier waarop hij de weer barstige theologische stof weet aan te pakken, die onder de handen van vrijwel al zijn geest verwante tijdgenoten tot een inerte massa wordt. Wanneer men zijn theologisch-filoso- fische aantekeningen leest waarmee hij vele schriften heeft volgeschreven, constateert men met verrassing hoezeer deze bijna mensen schuwe kamergeleerde met de gebeurtenissen in de wereld heeft meegeleefd. Een klein ge deelte daarvan is na zijn dood door zijn neven Goslinga uitgegeven, een bloemlezing uit een reeks wijsgerige overdenkingen onder de titel: „Beschouwingen van een Christen-denker" (1914). De filosofische beschouwingen van Steketee, waaraan hij al in zijn Zaamslagse jaren heeft gewerkt, vormen geen systematisch geheel systematiek was niet zijn sterkste kant maar bestaan uit een aantal losse aanteke ningen en opmerkingen over het gehele gebied der wijsbegeerte. In de inleidende woorden vergelijkt hij zich met een wandelaar, die op zijn wandeling bij de belangrijkste dingen stil staat, en verklaart hij dat een methodische be handeling van de wijsbegeerte niet zijn be- 176

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1963 | | pagina 16