ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 4
werden beschadigd of totaal tot spaanders ge
slagen.
De invallende duisternis belette de vissers
het doen van onberaden stappen om hun weg
drijvende boten terug te krijgen. Handenwrin
gend stonden ze op de dijk, toen de zeewering
van de Stoofpolder het dreigde te begeven.
De noodklok werd geluid, de omroeper som
meerde alle weerbare mannen met de spade
naar het gemeentehuis, vanwaar zij naar de
bressen gedirigeerd werden. Zevenhonderd
man waren al spoedig in de weer. Die nacht
verwerkten de bewoners van Bruinisse twin
tigduizend balen zand. Dominee stond de
mannen bij te lichten.
Nog een derde ramp dreigde. De lichten
aan het Zijpe waren onklaar geraakt, zodat
de tramboot „Minister C. Lely" in het stik
donker de weg naar de haven moest vinden.
Na veel gemartel kwam het schip binnen, zij
het dat een zware golf het op de aanlegsteiger
zette. Daar bleef het zitten, de romp voor
viervijfde deel boven water. Niemand ver
ongelukte.
Het verlies, dat Bruinisse in deze ene nacht
leed, was zeer aanzienlijk en ging de draag
kracht van de mosselmannen ver te boven.
Honderdtwintig bommen en hoogaarzen wa
ren zwaar of onherstelbaar beschadigd. Elk
schip kostte 3.000,en geen van de eige
naars was verzekerd, aangezien de premies te
hoog lagen. Een nationaal comité lenigde de
nood. Koningin Wilhelmina, die het geteister
de dorp al spoedig bezocht, gaf het voorbeeld
met een gift van zes mille.
Nauwelijks was de rust in Zeeland weer
gekeerd en praatten de mensen over andere
zaken dan schepen in nood of voor Vlissingen
liep een grote zeestomer tijdens mist op een
paalhoofd.
De afbeeldingen:
No. 126:
Het wrak van de „City of Benares" op
de Westkappelse dijk.
No. 127:
De „O. 22" op het badstrand van Dom
burg.
No. 128:
Vissersschepen op de dijk van de Anna
Jacobapolder.
No. 129:
De „Minister C. Lely" op de steiger aan
het Zijpe.
No. 130:
Gestrand in de mist, oktober 1911.
L. W. DE BREE
124