No. 4 ZEEUWS TIJDSCHRIFT stand. In het december-nummer van 1962 heeft het een proces-verbaal gepubliceerd over de culturele situatie, naar aanleiding van een enquête. De vragen waren: 1. Bestaat er een culturele situatie in Limburg? 2. Acht U die situatie gunstig of ongunstig? 3. Wat doet U eraan óf wat moet er, volgens U, aan gedaan worden? „De inzet van onze enquête is niet geslaagd, ondanks de vele goede antwoorden, ondanks de vele goede fragmenten van het beeld onzer culturele situatie. Wij zitten letter lijk met de stukken. De fragmenten samen leveren niet meer op dan een torso. Armen, benen en hoofd ontbreken. Maar wie open en eerlijk de antwoorden wil lezen en overwegen, kan misschien ook tot enige gedachten komen over het waarom van dit verminkte beeld." Dichter Willem K. Coumans en romancier Hans Berghuis, die voor het onderzoek ver antwoordelijk zijn, trekken deze conclusie. Fernand Lodewick, schrijver van literatuur geschiedenis constateert: „Provincialisme en conservatisme hebben diepe wortels in dit ge west." Toneelcriticus Nico de Vrede: „Het ontbreken van een daadwerkelijke belangstel ling van de gewestelijke notabelen is eveneens een oud kwaad." De Hongaars-Limburgse architect Peter Sigmond: „De wegwijzers die in de richting van het compromis wijzen staan stevig geplant èn gepland langs de wegen van onze samenleving." Beeldhouwer en architect Nic. H. M. Tummers: „De controverse die tot status quo geworden is blijft een lamlendige impasse." Mevrouw X, die kennelijk reden had om anoniem te blijven: „De vrees voor een open gesprek en een open uitspraak ver lamt de ontwikkeling." Er waren trouwens vele zwijgers, drie functionarissen van de Culturele Raad Limburg, de meeste Limburgse kunstredacteuren, stafmensen van de Regio nale Omroep Zuid, die in hun boekhouding voor deze zaak geen debet of credit hadden. „De enquêteurs hebben er geen rekening mee willen houden dat velen die nooit en nimmer zwijgen in de vergaderzalen van onze stede lijke herbergen, op de podia voor de afgeladen tribunes, dat deze velen plotseling een vroom en ingetogen stilzwijgen zouden plegen Men zou zeggen, hoe rijmt zich dit met het voorkomen van figuren als Bertus Aafjes, Pierre en Matthias Kemp, Jan Hanlo, Marie Koenen, Robert Franquinet, Paul Haimon, en Felix Rutten, wier namen in hand boeken van de Nederlandse letterkunde plegen te worden vermeld en van wie enkele een eind boven het gewestelijke peil uitkomen. En dan de schilder Charles Eyck, de glazenier Joep Nicolas, het Limburgse Beroepstoneel, de Zuid Nederlandse Opera, het Limburgs Sym- phonie Orkest, de Maastrichter Staar, de Jan van Eyck-academie, de Poesjenellenkelder en het Bonnefantenmuseum. Maar Coumans zegt: „In Brabant is van cultureel leven sprake, daar bestaat ook een culturele situatie waaronder ik versta: een toestand van leven waarin een ge sprek mogelijk is, een ontmoeting tussen kun stenaar en kunstenaar èn tussen kunstenaar en burger, een situatie waarin de botsing der meningen niet die onverkwikkelijke sfeer ver oorzaakt, die regelrecht neerkomt op onver draagzaamheid." En Berghuis: „Dat is mijn grootste bezwaar tegen de Limburgse Muur." Coumans weer: „Ook besef ik terdege begrip te moeten opbrengen voor omstandigheden van economische en sociologische aard, die het culturele leven hier geen goed hebben ge daan." "Wie dit culturele nummer leest vindt deze mening bevestigd. Er is veel afgunst en rancune tussen gearriveerden, gemeend-ge- arriveerden en aankomenden. Er is ook ver starring en cultuuradministratie of -bureau cratie. Lodewick vraagt: „"Waarom werd de aan Pierre Kemp gewijde tentoonstelling in een provinciaal dagblad zelfs niet in de agenda vermeld, laat staan besproken?" Eyck kraakt eenvoudig zijn provinciegenoot prof. K. Sar- neel, die op zijn beurt er op wijst dat in heel Limburg een museum ontbreekt voor wisselen de exposities van actuele kunst uit andere landen. Frans "Wijsen stelt: waarom op het podium van het Staargebouw niet vaker een ander orkest is aan te horen dan het Limburgse Symphonie Orkest? 117

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1963 | | pagina 21