No. 4
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
tijdschriften en het essay" in het magnifieke
verzamelwerk „West-Vlaanderen", verschenen
op initiatief van het provinciaal bestuur van
West-Vlaanderen. Het is niet mijn bedoeling
van dit werk een recensie of samenvatting te
geven, maar slechts enige opmerkingen te ma
ken die in het vorenstaande kader passen.
Regionaal-culturele eenheid
HET ons Zeeuwen zo dierbare Brugge is
van dit gewest de kern, waaromheen
het graafschap Vlaanderen is gegroeid.
Tot zeer ver in de vijftiende eeuw straalde
haar glorie, waarvan ook Zeeland zijn royale
deel kreeg. Damme, Knokke, Oostende, de
IJzerstreek, het vlakke Veurne-Ambacht, het
heuvelland van zuid West-Vlaanderen, leper,
Poperinge, de Leie, Menen de grensstad, Kort-
rijk, Roeselare, Torhout zij getuigen van
een historisch-culturele eenheid, die haar he
dendaagse „persoonlijkheid" en geestesmerk
kreeg door Guido Gezelle, geboren in Brugge.
De Westvlaamse taal is het uitgangspunt ge
weest. Zonder haar was dit gewest, misdeeld
in het koninkrijk der Nederlanden excen
trisch gelegen, geen hoofdstad van de allure
van Gent, economisch zwak, geen universiteit
of bisschopszetel niet tot opgang gekomen.
Gezelle smeedde de taal om tot een eigen cul
tuurgereedschap, in zijn afkeer voor de offi
ciële stijve taal van het noorden, en legde
daarmee de grondslag voor een eigen en eigen
tijdse levensstijl. Van hem naar Stijn Streuvels
(1871) en Cyriel Verschaeve (1874-1949), ro
mantische realisten en naar Hugo Verriest
(1840-1922) en Albrecht Rodenbach (1856-
1880), beiden strijdbare flaminganten, loopt
een onmiskenbare lijn die de twee generaties
omsluit, waaraan de geestelijke bloei van het
gewest en van geheel Vlaanderen, ontspringt.
Het zijn Gezelle en Streuvels die in hun taai-
beleving de Nederlandse taalschat met talloze
Westvlaamse woorden verrijken.
De „persoonlijkheid" van West-Vlaanderen
is gevormd door de schone letteren van zijn
voormannen. Schrijvers van de tweede rang
hebben naast hen recht op een eervolle ver
melding. Maurits Sabbe, schrijver van fijn
zinnige regionale verhalen en René de Clercq,
lyricus en dichter van volksliederen, hebben in
ons land de meeste bekendheid verworven. Na
de eerste wereldoorlog neemt de regionalis-
tische inslag af. De moderne wijsbegeerte en
buitenlandse culturele stromingen maken een
eind aan de beslotenheid die in een anachro
nistisch slop eindigt. In deze bedding fungeert
het tijdschrift „West-Vlaanderen" als een
stuw.
Het zijn velen die zich in deze richting
oriënteren. In ons land hebben bekendheid
gekregen Karei Jonckheere, tragisch indivi
dualist, laatstelijk neigend naar het experi
mentele; Urbain van de Voorde, dichter en
essayist, van een zwaarmoedige stiel; Jan Ver-
cammen, lyricus, van een aanvankelijk ex
pressionisme overhellend naar een vitalistische
instelling, welke meer nog Raymond Herre-
man, dichter en essayist, kenmerkt. Raymond
Brulez, fijnzinnig rationalist, is van de oude
ren bij ons het meest bekend. Met André de
Splenter (1920) komen wij bij de moderne
tijdgenoten, in welke de ontwrichting van de
tweede wereldoorlog haar uitdrukking vindt
evenals bij Hugo Claus (1929), wiens romans,
toneelwerken en gedichten bij de jonge gene
ratie het meest bekend zijn. Niet allen zijn
geboren in West-Vlaanderen of er blijven wo
nen. Lia Timmermans, dochter van de grote
verteller uit Lier, heeft zich in Oostende ge
vestigd. Hugo Claus, Bruggeling, kan in zijn
geboortestad niet aarden en heeft zich in Gent
gevestigd. Allen echter hebben, binnen of bui
ten de provincie, hun betekenis voor de groei
van het culturele leven in West-Vlaanderen of
dragen zijn gezag uit.
De literaire tijdschriften in West-Vlaande
ren zijn altijd vele geweest, al is hun sterfe
lijkheid groot. Dit laatste is tevens een on
ophoudelijk bewijs van vernieuwing en heilige
ontevredenheid. De naam van Gezelle is ver
bonden met „De Biekorf", geschied- en taal
kundig tijdschrift, dat nog steeds een bloeiend
bestaan lijdt. Het succes van „West-Vlaande
ren" heet niet vreemd te zijn aan het ontstaan
115