ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 4
jaren weg, hetzij in de gehele Oosterschelde,
hetzij in bepaalde weren, dan was dat een
strop, maar kon nog niet van geldelijk verlies
worden gesproken. Was de ansjovis echter
rijkelijk voorhanden dan konden de vissers
beduidende winsten maken, vooral als de col
lega's in hetzelfde jaar minder fortuinlijk wa
ren. Zo is het mogelijk geweest, dat in het
verleden verscheidene weervissers hun schaap
jes soms in betrekkelijk korte tijd op het droge
konden krijgen.
De afsluiting van de Zuiderzee heeft aan
deze economisch gezonde toestand voorgoed
een einde gemaakt. De haring verdween ge
heel en de geepvangsten liepen sterk terug.
De geepstand heeft een gevoelige klap ge
kregen door het verdwijnen van de uitgestrekte
zeegrasvelden in het noorden, deels als direct
gevolg van het leggen van de Afsluitdijk, deels
als gevolg van de zeegras-ziekte die in het
begin van de dertiger jaren een ware ravage
aanrichtte en waarvan dit gewas zich bij ons
te lande niet herstelde. Ook roggen werden
minder talrijk, vermoedelijk doordat een in
tensieve sleepnetvisserij op de Noordzee te
veel roggen in een pril stadium vernietigde.
Zo werd de economische bodem uit de weer-
visserij geslagen. Dit bedrijf werd indirect een
slachtoffer van de afsluiting van de Zuider
zee, zonder voor soelaas in het kader van de
Zuiderzee-Steunwet in aanmerking te komen.
Ook bleek parallel aan de ontwikkeling van
de gehele Nederlandse zeevisserij dat een pas
sieve visserij, waarbij men maar moet afwach
ten of men wat vangen zal, economisch achter
op geraakte bij een actieve visserij, waarbij
men bijvoorbeeld met behulp van elektronische
apparaten de visscholen opzoekt en vangt. De
weer kan nu eenmaal niet met wisselende
weersgesteldheden verplaatst worden naar de
terreinen waar de ansjovis zich ophoudt. Een
poging om vernieuwing in het bedrijf te bren
gen door met kommen te gaan werken, ana
loog de in de Waddenzee gebruikte techniek,
die meer lijkt op de visvangst in de Ooster
schelde zoals die door Smallegange in zijn
kroniek wordt beschreven, stuitte feitelijk af
op onwil en gebrekkige samenwerking.
Maar ook de komvisserij zou dit bedrijf niet
geheel gezond gemaakt kunnen hebben. Het
actieve jagen op ansjovisscholen met behulp
van de spanvisserij schijnt buitengaats meer
technische mogelijkheden te bieden dan in de
zeegaten. Ook de grote hoeveelheden kwallen
die in de Oosterschelde in de voorzomer voor
komen leveren voor de sleepnetvisserij een
ernstig bezwaar op.
Weldra zal de weervisserij dus geheel ver
dwenen zijn. Nu reeds moet van een kwijnend
bedrijf worden gesproken. Dan zal weer een
stukje traditie en geschiedenis worden uitge
wist om weldra in vergetelheid te geraken.
Feitelijk verliezen wij hiermee één van de
laatste overblijfselen van de 80-jarige oorlog,
gezien de rol welke de Satisfactie van 1579 in
de ontwikkeling van deze visserij heeft ge
speeld, een stukje 80-jarige oorlog compleet
met levensechte watergeuzen.
112