De Goese watermolen
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 2
Mr. C. A. van Swigchem
IJ mogen ons gelukkig prijzen
dat door enige recente publika-
ties de aandacht is gevestigd op
de getijmolens x). Deze aan het niveauverschil
tussen eb en vloed hun energie ontlenende
waterradmolens zijn interessant, zowel voor de
economie als voor de waterhuishouding en de
topografie van vele plaatsen in Zeeland. Het
is dan ook te hopen dat er nog meer gegevens
zullen loskomen, zodat het beeld dat wij ons
ervan kunnen maken in de loop van de tijd
nog aan duidelijkheid zal winnen.
In 1956 heeft A. Tutein Nolthenius in dit
tijdschrift een overzicht gegeven van het door
hem bijeengebrachte materiaal 2). Het is de
bedoeling thans iets nader in te gaan op de
geschiedenis van één van de door hem ver
melde Zeeuwse getijmolens, nl. de Goese; eerst
wilde ik echter in het kort de aandacht van
de lezer vestigen op twee algemene aspecten,
te weten het voor de molens noodzakelijke
„molenwater", en daarnaast het belang dat
de overheid had bij de watermolen 3).
Houwer en Molenwater
WIE de oude plattegronden bestudeert
van sommige Zeeuwse plaatsen,
wordt getroffen door de aanwezig
heid van een terzijde van de eigenlijke stad
gelegen grote waterkom. Om drie plaatsen te
noemen waar deze bassins onmiddellijk door
hun omvang en ligging opvallen: Vlissingen,
Middelburg hier is het bassin bij de om
walling van 1595 binnen de stad getrokken
en Bergen op Zoom (wanneer we deze buiten
Zeeland gelegen stad voor dit geval mede in
de beschouwing mogen betrekken). Zowel in
Vlissingen als in Middelburg heeft de water
kom de naam „Molenwater", maar een oudere
benaming ervoor is „houwer". Dit is de term
waarmee zij in Bergen op Zoom wordt aan
geduid 4), en die we ook elders aantreffen 5).
Het staat vast, dat de naam molenwater
verband houdt met het feit dat deze water
kommen dienst deden als stuwbassin voor een
getijwatermolen, en in het eerder vermelde
artikel van Tutein Nolthenius kan men lezen
waar deze molens gestaan hebben en enkele
bijzonderheden over de geschiedenis ervan
aantreffen.
Is het fungeren als reservoir voor een molen
de meest oorspronkelijke functie van deze
kommen? Terecht is in het artikel van Tutein
Nolthenius het stuwbassin ook met de woor
den houwer en spuibassin aangeduid. Ik ge
loof dat het van belang is ons af te vragen
wat precies met „houwer" wordt bedoeld, als
mede er op te letten van hoe groot gewicht
voor elke Zeeuwse haven, die niet door het
lozen van een polder gespoeld werd, een spui
bassin is geweest.
Het woord houwer, dat ons doet denken
aan „reservoir", moet een specifieke betekenis
gehad hebben in verband met de functie van
de waterkom ten opzichte van de haven. Men
lette op de bewoordingen van de Brielse acte
van 1394 „een verlaet ende een Spoye (Spui)
daar te maken onse haven te Maerlant
mede te houden" 6).
Dat de Zeeuwse havens zulk een „bewaar
der", die de diepgang van de haven intact
hield door deze te schuren nadat de eb was
ingetreden, goed konden gebruiken, is zonne
klaar. Men behoeft de kronieken nauwelijks
te raadplegen om dit te beseffen. En daar de
Zeeuwse steden en stadjes koopsteden waren,
38