No. 2 ZEEUWS TIJDSCHRIFT provincie West-Vlaanderen als de belang rijkste „industrie" wordt beschouwd. Vol gens een opgave op blz. 174 in bovengenoemd rapport bedragen de baten op de betalings balans van West-Vlaanderen over 1953 in totaal ongeveer 150.000.000, In hoofdstuk VII op blz. 100 lezen wij dat in 1953 het aantal overnachtingen aan de kust 5.813.325 bedroeg, d.i. 63,64 °/o van geheel België. De inkomsten uit hoofde van toerisme bedroegen in 1953 dus 25,80 per etmaal en per persoon. Op het Xe congres der A.I.E.S.T. in sep tember 1959 te Parijs werd door O. Vanneste, directeur van het economisch studiebureau voor West-Vlaanderen te Brugge, een verslag uitgebracht over het toerisme aan de Belgische kust, waaraan het volgende kan worden ont leend: „Langs de Belgische kust bevindt zich over een afstand van 67 km een potentieel van 732 hotels met 19.865 kamers, 388 pensions met 3.643 kamers, 3 jeugdherbergen met 212 bed den, 58 kampeerterreinen met een oppervlak van 32 ha, 62 parkeerterreinen met 162 ga rages voor 5.850 auto's." De studie van de ontwikkeling van het vreemdelingenverkeer is gebaseerd op de ana lyse van de statistieken, die in 1958 een aan tal van 7.900.000 overnachtingen registreer den. Ten slotte werd het geïnvesteerde kapi taal in logiesverstrekkende bedrijven op 16 miljard Belgische francs berekend en de uit gaven van de toeristen op 4 miljard francs per jaar. Omgerekend wordt dit 37,50 per per soon en per etmaal. Deze gegevens vormen een interessante bron voor vergelijking met het potentieel van het toerisme in Zeeland. In het rapport van het E.T.I. voor Zee land wordt op blz. 36 opgemerkt, dat spe ciale regionaal-economische studies over het toerisme schaars zijn. In dit verband zouden wij aandacht willen vragen voor de „Associa tion internationale d'experts scientifiques du tourisme". Deze organisatie werd in 1949 in Lugano opgericht door tweeëntwintig toeris tische experts, uit een tiental landen, onder leiding van dr. W. Hunziker als voorzitter en dr. K. Krapf als secretaris-generaal, met als doelstellingen de studie van het internatio nale vreemdelingenverkeer en het jaarlijks houden van congressen. Het aantal leden be draagt thans 180 uit twintig landen in alle werelddelen. Op het Xe congres in 1959 te Parijs gehou den, werd het regionaal toerisme behandeld, waarbij o.a. werd gesproken over de bijdrage van het toerisme tot de regionale expansie, de methoden bij de regionale toeristische plan ning, het onderzoek naar de motieven voor het bezoeken van een bepaalde streek, regio nale cartografie etc. De hierop betrekking heb bende rapporten zijn gepubliceerd in de „Re vue de tourisme", XIVe jaargang, no. 3, september 1959. Gedurende de slotzitting van dit congres werd een resolutie aangenomen, waaraan wij 0.a. de volgende punten ontlenen. Resolutie 1het toerisme is, van welk karakter de economie van het gebied ook moge zijn, een belangrijk element voor de regionale expansie; 2. het wordt noodzakelijk geacht de onder zoekingen in de nog toeristisch onderont wikkelde gebieden zo algemeen en syste matisch mogelijk door te voeren; 3. bij deze onderzoekingen dient rekening te worden gehouden met de onderlinge af hankelijkheid van de toeristische factoren en die der andere sectoren van het econo misch leven, zoals landbouw, handel en industrie; 1) Een honderdtal titels van belangrijke internatio nale publikaties kunt U aantreffen in de studie: „Marktonderzoek van het Vreemdelingenverkeer" van de auteur van dit artikel. 2) I. Kust en hinterland. II. Recreatieve uitbouw van kust en hinterland. III. Logiescapaciteit van kust en hinterland. IV. De hotellerie: een detailstudie. V. Toerisme als economisch vraagstuk. De rol van de propaganda. VI. Van binnenland en buitenland naar kust en hinterland. VII. Kustbezoek en logeernachten. VIII. Logiescapaciteit; vergelijkende prijzenstudie. IX. Kusttoerisme en seizoengevoeligheid. X. Economie van kust en hinterland, en urbanisme. 53

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1963 | | pagina 21