ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 2 Hoofdstuk V: Bestedingen van de toeristen in Zeeland handelt over de uitgaven van de vreemdelingen, zowel Nederlanders als buiten landers, in de provincie Zeeland. Uit de verschillende valuta worden deze voor 1959 als volgt geschat: in miljoen guldens Belgische francs (vooral dagtoerisme) 25,0 Duitse marken (meest overnachtingen 3,5 Overige valuta (vooral dagtoerisme) 5,0 Dagtoerisme Nederlanders 1,0 Overnachtende Nederlanders 6,8 Totaal 41,3 Dit bedrag moet beslist aan de lage kant zijn. Voor de Nederlanders wordt een uitgave van 7,per overnachting aangenomen, het geen ons eveneens zeer laag voorkomt. Boven dien bestaan er aanzienlijke verschillen in de tabellen der overnachtingen. Wij zullen ons niet aan een schatting wagen, tenzij men over afzonderlijke cijfers beschikt van alle gemeen ten alsmede over de cijfers afzonderlijk van de hotels, pensions en de kampeergelegenheden. Men vergelijke deze waarden met die van geheel Nederland. Volgens het jaarverslag van de ANVV over 1961 bedraagt het aantal overnachtingen van buitenlanders in hotels 3.660.116. De uit gaven van buitenlanders in Nederland zijn 580 miljoen, exclusief niet-toeristische aan kopen. In hoofdstuk VI: Het begroten van baten uit hoofde van recreatie treft men een in teressante beschouwing aan over de nationaal economische waarde van de Zeeuwse recreatie objecten en de baten die hieruit voortvloeien. Hoofdstuk VII: De uitbreiding van de ac commodatie geeft waardevolle gegevens over de geraamde investeringen en in uitvoering zijnde plannen. In bijlage 1 op blz. 44 vindt men een waardevolle lijst van de bedcapaci- teiten, die ons in staat stelt het bezettings percentage te berekenen, mits men over ge detailleerde overnachtingscijfers beschikt. Het aantal bedden voor alle categorieën tezamen bedraagt in totaal voor Zeeland 24.286. In hoofdstuk VIII: Programma van onder zoek voor het toerisme heeft het E.T.I. de grondslagen gelegd voor het toekomstig onder zoek van het regionale vreemdelingenverkeer in de provincie Zeeland, zowel op het gebied van de marktanalyse als van de economische ontwikkeling, de logiesaccommodatie, de re- creatie-initiatieven en de financieringsproble men, waaronder ook de toeristenbelasting res sorteert, waarvan het bezwaar is, dat alle kleine posten op de rekening de toerist irri teren. Ten slotte treffen wij op de bladzijden 42 en 43 een werkschema voor het toeristisch regionaal onderzoek aan. Een programma, waaraan zelfs de nationale vereniging de han den vol zou hebben. Voor de uitvoering dient men over geroutineerde deskundigen te be schikken, alsmede een uitgebreide bibliotheek met internationale vakliteratuur en een aantal vaktijdschriften. De toeristenstroom richt zich in Zeeland nog hoofdzakelijk op de Noordzeestranden. Dit is ook het geval in de aangrenzende Bel gische kustprovincie West-Vlaanderen. Daar om kan het nuttig zijn ter vergelijking de blik te richten op de betekenis van het toerisme in het Belgische kustgebied. De Belgische kust DOOR Olivier Vanneste en Guido De- clercq werd voor de provinciale ver eniging voor het westkust-toerisme in 1955 een regionaal rapport uitgebracht, zo wel in het Vlaams als in het Frans onder de titel: „Kust en hinterland", voorzien van een voorwoord van de gouverneur van West- Vlaanderen, ridder P. van Outryve d'Yde- walle. Dit rapport omvat 220 bladzijden, ver deeld over 10 hoofdstukken, 70 tabellen, 10 grafieken en 12 bijlagen, waarin de in onder staande voetnoot vermelde onderwerpen wer den behandeld 2). Aan dit lijvige rapport is een belangrijke en uitvoerige regionale studie voorafgegaan over het toerisme aan de Belgische kust, dat in de 52

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1963 | | pagina 20