H Zeeuws Tijdschrift
Zeeland en dealcoholische criminaliteit"
33
N U M M E R 2 13e JAARGANG 1963
D. van Ooijen, lie. crïm.
Inleiding
IN Nederland geniet de criminografie als onderdeel van de cri
minologie de laatste jaren ruime belangstelling. Vooral bij het
instellen van criminografische onderzoekingen wordt veelvuldig
gebruik gemaakt van een belangrijk hulpmiddel, namelijk de sta
tistiek. Nu is er reeds veel gesproken en geschreven over de waarde
welke men aan statistische gegevens kan hechten. Ik wil, in het kader
van dit artikel, aan dit aspect dan ook gaarne voorbijgaan. Wel zou
ik tot goed begrip van het hierna volgende willen stellen dat de
statistiek weliswaar onmisbaar is om een bepaald verschijnsel te
signaleren, doch dat de vaststelling van de eventuele oorzaken van
een dergelijk verschijnsel een afzonderlijk onderzoek vergt. Met
andere woorden, met behulp van de statistiek kan wel een overzicht
van de criminaliteit in een bepaalde streek worden verkregen, doch
nog geen zrazicht.
De statistische gegevens omtrent de criminaliteit in Nederland
worden verzameld en periodiek uitgegeven door het Centraal Bureau
voor de Statistiek, Afdeling Gerechtelijke Statistiek, te 's-Gravenhage.
Uit de van deze instelling verschijnende periodieken blijkt steeds
weer dat Nederland grote verschillen vertoont op het gebied van de
criminaliteit, zowel in intensiteit als in verscheidenheid. Friesland
toont zich, voor wat de intensiteit betreft, steeds gunstig, Limburg
daarentegen ongunstig.
OM nu tot onze provincie te komen kan
gezegd worden dat zij in het beeld van
de landelijke criminaliteit een normale
plaats inneemt.
Merkwaardig is echter dat in Zeeland, van
welke provincie mij nog geen volledige crimi
nografische studie bekend is, bij nadere be
schouwing de criminaliteit in sommige ge
vallen van streek tot streek sterk uiteen blijkt
te lopen. Aan één van deze verschillen wil ik
in deze bijdrage gaarne enige aandacht be
steden, en wel aan het verschil in intensiteit
voor delicten welke alleen na het gebruik van
alcoholhoudende drank kunnen worden ge
pleegd. Het betreft hier de strafbare feiten
omschreven in de artikelen 426 en 453 van het
Wetboek van Strafrecht 2).
Volgens gegevens van het hierboven ge
noemde bureau zijn er over de jaren 1949 tot
en met 1961 per 100.000 inwoners onder-