No. 2
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
men slechts negen badplaatsen aan de statistiek
van de Nederlandse Vereniging van Noord
zeebadplaatsen deel. Dit is een bezwaar bij
het bepalen van een trend voor de prognose
van het vreemdelingenverkeer in Zeeland.
Waardevol zijn de opgaven op blz. 26 van
de gemiddelde verblijfsduur van 11,3 in 1959
en 10,6 in 1960. Deze zijn belangrijk hoger
dan in de grote steden.
De resultaten van steekproeven geven dik
wijls hogere waarden dan de getelde statistiek
waarden, omdat geen zekerheid bestaat, dat
alle leden van de ontvangende partij aan het
onderzoek hebben deelgenomen. De controle
hierop is bij een goed geleid steekproefonder-
zoek als regel beter door te voeren. Teneinde
het potentieel van het vreemdelingenverkeer
in een trend vast te leggen is een nauwkeurig
onderzoek over een reeks van jaren nood
zakelijk.
Door de geografische ligging van Zeeland is
aan te nemen, dat een groot deel van de be
zoekers aan de badplaatsen per auto reist. Als
zodanig zou voor de vaststelling van de trend
gebruik gemaakt kunnen worden van de gra
fiek op blz. 30 van het jaarverslag van de
A.N.W.B. over 1961 van het personenver
voer per auto in Nederland sedert 1948 en
de prognose na deze periode tot 1975.
Een en ander is overgenomen uit het rap
port: „Wat eist de ontwikkeling van het ver
keer?", gepubliceerd door de Nederlandsche
Maatschappij voor Nijverheid en Handel.
Van het „rechte lijn gedeelte" der grafiek
voor personenauto's tussen de jaren 1959 en
1975 kan gebruik gemaakt worden om een
vergelijking op te stellen, welke als volgt luidt:
y 1,5 x 2,5
Met behulp van deze formule zouden wij
ook de prognose voor de toekomst van het
vreemdelingenverkeer in Zeeland bij benade
ring kunnen vaststellen. Hierbij zouden de
jaren met x en het aantal overnachtingen met
y kunnen worden aangenomen.
Met behulp van de bekende verblijfsduur
kan men door deling op de waarden van y
(d.i. van de overnachtingen) het aantal gasten
resp. bezoekers voor de toekomst vaststellen.
51