ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 2 „Hollands groene zone", waarin de nadere uitwerking van een A.N.W.B.-denkbeeld van 1960 werd behandeld door: prof. dr. ir. J. T. P. Bijhouwer, ir. J. Vallen en ir. J. W. Zaaijer. Deze voortreffelijk als kunstdruk uitge voerde uitgaven zijn van belang voor de toe komst van de recreatie in ons land. „Hollands groene zone" is een welover wogen plan voor een in de toekomst te schep pen recreatiegebied voor de miljoenenbevol king in het „westen des lands". Hierin komt o.a. een nieuw element voor nl. een toeristen- weg, welke niet voor „snelverkeer" bestemd is, maar voor recreatieverkeer. Het jaarverslag van de A.N.W.B. over 1961 verstrekt ons voorts vele interessante gegevens over verschillende facetten van toerisme in binnen- en buitenland, het verkeer, de recrea tie en de natuurbescherming, alsmede de dienstverleningen aan de leden. Als Nederlandse studie van het regionale vreemdelingenverkeer noemen wij de volgende publikaties: „Overijssel als toeristenland", rapport van de Commissie ingesteld door de provinciale VVV in Overijsel (1955). Deze studie bevat waardevolle conclusies alsmede drie, zeer fraai uitgevoerde, kaarten. Vervolgens had het jaarverslag over 1961 van de Provinciale VVV in Limburg onze belangstelling, waarin de aandacht wordt ge vestigd op het feit, dat de vakantiespreiding een nationaal probleem is geworden. Wij tref fen voorts in dit regionale verslag vele uit treksels van jaarverslagen aan van bij de Pro vinciale VVV aangesloten plaatselijke ver enigingen. DE lezers van dit tijdschrift zullen uiter aard in het bijzonder belangstelling hebben voor de toekomst van de pro vincie Zeeland. Wat het Nederlandse regionaal toeristische onderzoek betreft, zo vestigen wij dan ook in het bijzonder de aandacht van de lezer op het belangwekkende rapport dat in april 1961 door het Economisch Technologisch Instituut voor Zeeland werd gepubliceerd over het toe risme in Zeeland en zijn economische betekenis van 1958 tot en met 1960. In zijn voorwoord op blz. 5 verwacht de directeur van het E.T.I. voor Zeeland, drs. M. C. Verburg, binnen de eerste tien jaar een verdubbeling van de toeristenstroom. De samenvatting van de inhoud der bro chure op blz. 7 mèt de kaart op blz. 6 geeft een waardevol overzicht en een brede visie op het vraagstuk van het regionaal toerisme in Zeeland. In een achttal hoofdstukken geeft het E.T.I. in een kort bestek een uitvoerige behandeling van de bestaande toestand op toeristisch ge bied en wat men voor Zeeland in de toekomst daarvan nog kan verwachten. In hoofdstuk II: Algemeen beeld van het toerisme in Zeeland wordt de ontwikkeling van het toerisme in Zeeland geschetst en tevens enige aandacht besteed aan de vakantiesprei ding onder vermelding van het feit, dat het vakantiebezoek zich hoofdzakelijk tot de maanden juli en augustus beperkt. In het tijd schrift voor Economische en Sociale Geografie (september 1956, no. 9) is dit vraagstuk voor Nederland op blz. 209-223 meer uitvoerig behandeld. Het is voor alle partijen, die bij het toerisme betrokken zijn, van groot belang hiervoor een goede oplossing te vinden en deze dan ook door te voeren. Dit vraagstuk vereist uiteraard een afzonderlijke behandeling. De analyse van het dagtoerisme in hoofd stuk III bevat waardevolle en gedetailleerde gegevens over dit onderwerp. Een grafiek op blz. 15 geeft voor het bui tenlands dagbezoek van 1952 tot 1959 duide lijk een stijging aan, zowel voor Zeeuwsch- Vlaanderen als voor Midden-Zeeland. Het dagbezoek van buitenlanders bedroeg in 1959 voor Zeeland in totaal 900.000 personen. In hoofdstuk IV: Karakteristiek van de Zeeuwse badplaatsen worden de overnach- tingscijfers onvolledig opgegeven. Helaas ne- 5 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1963 | | pagina 18