Oude Middelburgse straatgeluiden
No. 2
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
In dit artikel wordt watermolen verder gebezigd in
de zin van getij-watermolen.
4) Zie „Bijzonderheden uit de geschiedenis van Ber
gen op Zoom", van Th. A. Boeree, Luitenant-Kolonel,
Commandant 7de Regiment, Veldartillerie. Manuscript
aanwezig in de bibliotheek v. d. Rijksdienst voor de
Monumentenzorg, pag. 20.
5) Ook te Middelburg, zie Paspoort van Grijpskerke,
Ontstaan en uitbreiding van Middelburg, Archief Zs.
Gen. I, pag. 66.
6) Geciteerd uit Tutein Nolthenius. Zie ook Beek
man: Het Dijk en Waterschapsrecht in Ned. tot 1795,
onder Spui.
7) Men denke ook aan de vernuftig geconstrueerde
diepmachines, voor Arnemuiden 1600 vermeld bij
Boxhorn en voor Goes midden 18de eeuw in de „Te
genwoordige Staat". G. Doorman maakt melding van
soortgelijke apparaten, door hem als „krabbelaars"
aangeduid, in zijn Techniek en Octrooiwezen in hun
aanvang, Den Haag 1953, pag. 51. Hij noemt Middel
burg (1435) en Veere 1800). Het ziet er dus naar
uit dat dergelijke machines in de belangrijkste Zeeuwse
havens eeuwenlang in gebruik zijn geweest.
8) B.v. te Vlissingen en te Goes. Ook in Zierikzee
een vergelijkbare situatie. Zie A. A. Beekman: De
strijd om het bestaan, Zutphen, 1887, pag. 385.
9) Ook G. Doorman, t.a.p. pag. 48, veronderstelt
dat de door hem vermelde octrooi-aanvragers ge
ïnspireerd zijn geweest door het zien van de kracht
die werd opgeleverd door het uit de spuikom stro
mende water.
10) Interessant zijn de denkbeelden van Simon Ste-
vin over waterschuring en houwer. Hij noemt als voor
beeld o.a. de situatie te Middelburg en die te Vlissingen.
Zie het in noot 1 genoemde boek van Dijksterhuis.
41) Zie hiervoor noot 1.
12) Zie het artikel van Fockema Andreae. Het kan
ook worden opgemaakt uit plaatsen bij Boxhorn:
Chronyck van Zeeland, J. Reygersbergen, verbeterd
en vermeerderd uitgegeven door M. Z. Boxhorn, deel
I en II, Middelburg, 1644. Zie b.v. I, pag. 291.
13) Tutein Nolthenius. Zie ook voor Roemerswaal
Boxhorn II, pag. 6 (1345).
14) In dit verband is het illustratief te letten op het
karakter van de acten die de oudere vermeldingen van
een watermolen bevatten, zie de gegevens bij Tutein
Nolthenius en voor wat betreft Goes, verderop in dit
artikel.
15) R. A. S. Piccardt: Bijzonderheden uit de Ge
schiedenis der Stad Goes, Goes, 1864, pag. 29.
le) Deze data werden mij genoemd door ir. J. C.
Visser te Voorschoten.
17) Zie de hiervoor genoemde kroniek van Reygers
bergen. Boxhorn I. pag. 393 e.v.
18) Bewaard op het stadhuis te Goes.
19) In gavure afgebeeld in Vaderlandsche Gezich
ten, K. F. Bendorp, A'dam z.j. De voor de gravure
vervaardigde tekening in origineel in coll. Rijksdienst
voor de Monumentenzorg.
20) Reglement op de Ros-koornmolen der Stad Goes,
Goes 1817.
Mr. J. C. van Sc hagen
VROEGER, toen Middelburg nog werkelijk een
stil stadje was, toen je overal op Walcheren
de stilte nog kon horen, toen lieten kleine
storingen in die stilte soms dieper sporen
na, dan tegenwoordig met al die brullende motoren
nog mogelijk lijkt. Misschien is het hieraan toe te
schrijven dat sommige geluiden, sommige straat
roepen, sommige versjes van de straat ook, uit dien
tijd nog steeds in staat blijken, emoties op te wek
ken, sensaties terug te roepen, die je eigenlijk al
lang kwijt zou moeten zijn.
De meest indrukwekkende, de meest diep ge
grifte hiervan is wel de roep, die op winteravonden
tot je komen kon als je veilig en wel in je bed lag.
Dan kwam daar uit de donkere nacht daarbuiten
een lugubere roep, een sombere, dreigende ver
maning, die je eerst even beklemde en je ver
volgens dan wel extra met je warme bed verzoende.
Het moest een bleke, hongerige man zijn, dat kon
je horen, een man met holle wangen en een zwarte
baard. Langzaam en gerekt begon het uit de duis
ternis: „koopt en leest het was van een on
heilspellende nadruk, en dan opeens sloeg er een
vlam uit: het sociaLIStisch blad", een felle,
witte vlam was dat, maar dan zonk het weer terug
in datzelfde troosteloos donkere: de Toe
komst"! We woonden toen in de Singelstraat. Het
was mijn eerste kennismaking met het socialisme.
Het leek me maar een sombere toekomst. Later zou
je dezelfde sensatie krijgen van de prenten van
Steinlen. Je vond daar ook den man, die met dat
blad moet hebben gelopen. „Prijs twee sent", dat
45