ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 1 de econoom; en hij kan exacter zijn de stof is gehoorzamer dan de ziel, zij heeft strictu sensu geen andere dan een in een laboratorium te beproeven en in de praktijk van klein naar groot te controleren toekomst. De toekomst van de huishoudende mens is open. De econo mie zou om exacter te kunnen zijn definitief met de psyche moeten afrekenen, quod non. Haar accuratesse bestaat slechts binnen de gril lige lijnen van menselijke condities in de toe komst. Wat de maatschappij-wetenschappen wel kunnen nastreven is het scheppen van pseudo- laboratoriumcondities. Inzicht over de effecten in het klein leren ons iets over de mogelijke effecten in het groot; redeneren achteraf kan dus leiden tot zekere voorspellingen. Een be langwekkend voorbeeld is de indeling van de Wieringermeerpolder met versnippering in te veel dorpen. In de Noordoostpolder heeft men hieruit ervaring getrokken, maar deze wordt weer verworpen ten behoeve van een nog ver dere concentratie in kernen. In Oostelijk Fle voland zal het nu pas echt goed worden. Enige ironie over de geringe mate van voorspelbaar heid van het grillige gedrag van groepen men sen mag ons niet doen vergeten, dat er ten slotte door het beleid een keuze moet worden gedaan. In het laisser-faire gelooft niemand meer. Met alle voorbehoud: wat zou het Drie- eilandenplan ons kunnen instrueren over de uivoering van het Deltaplan? Het antwoord zal niet exact zijn maar benaderend. Historische parallellen ALS voetstuk voor deze benadering geven wij een kort historisch begrip. De grootste invloed gaat uit op Noord- Beveland; wij zoeken voor dit gebied enige historische parallellen1). Noord-Beveland is op Voor meer gegevens zij verwezen naar het werk van M. P. de Bruin en M. H. Wilderom: „Noord- Beveland", deel I van een serie „Tussen Afsluitdammen en Deltadijken", Middelburg 1961. Hieraan is ons histo risch overzicht ontleend. St. Felixdag 5 november 1530 door de zee verzwolgen. Het herstel werd, gesteund door keizer Karei V en de graaf Van Buren die er vele eigendommen had, snel ter hand genomen maar door gebrek aan communicatie en technische hulpmiddelen werd men op 2 november 1532 opnieuw door een waters nood verrast. Na de ramp van 1953 kon men sneller doortasten. Pas in 1598 werd de eerste polder, de Oud Noord-Bevelandpolder ter grootte van 1895 ha, herwonnen. Het enige voordeel van dit trage herstel is geweest, dat het eiland door een dikke laag slib is bedekt, die het tot een der welvarendste landbouw streken van Zeeland heeft gemaakt. In de 17e eeuw is het grotendeels „beverst"; hiervan is ongeveer 5200 ha behouden gebleven. In de 18e eeuw werd ongeveer 1250 ha, in de 19e eeuw ruim 1100 ha bedijkt en behouden. Na de afdamming in 1961 is nog ruim 1000 ha van eb en vloed afgesloten. In totaal beslaat Noord-Beveland thans ongeveer 8800 ha aan binnendijkse gronden, slikken en schorren. Er zijn nog 33 polders. Zes gingen er in de loop der geschiedenis verloren, de laatste in 1943. In totaal besloegen zij 914 ha; de nog be staande polders leden 308 ha landverlies, zodat in totaal 1222 ha verloren ging. Vooral aan de noordkust werden zware verliezen geleden. Van 1800 tot op heden deden zich in Zeeland 1000 oever- en dijkvallen voor, waarvan 240 op Noord-Beveland, de laatste in 1958. De vervangingswaarde van de oeververdediging beloopt ongeveer 2.100,per ha, in totaal 16 miljoen. Door de uitvoering van het Drie-eilandenplan is de oppervlakte van de 12 vrije waterkerende polders, beslaande 4176 ha, teruggebracht tot 2775 ha in 5 polders. 1400 ha liggen dus niet meer in de eerste ge- varenlinie. Uit dit overzicht van de gevaren en kosten in het klein komt een reëel miniatuur naar voren van datgene waaraan het gehele deltagebied in het groot is blootgesteld. De totale kosten van het Drie-eilandenplan 82 miljoen alle bijkomende kosten in begrepen en ook ten goede komend aan de andere belendende gebieden, behoeven op hun 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1963 | | pagina 18