Kunst uit en voor het volk
No. J
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
ongelegenheid zag gebracht. Dat was dan toen
hij van het conflict verhaalde tussen Leicester
en de Staten. Deze Staten waren de wijze
regeerders, maar was Leicester niet de ver
tegenwoordiger van Elisabeth? Dan winnen
de Staten het, Valerius' hoogste idool. Hij
schrijft nu ook een vers op Leicester, en ver
wijt hem daarin zijn „eergierigheyt", waar
door hij het land in verwarring heeft gebracht.
Maar hoe geheel anders is hier de toon dan
wanneer Valerius over Alva, Requesens of
Don Juan schrijft. Thans geen felle veront
waardiging, slechts een ernstige waarschuwing.
Denckt toch datter is noch een
Die de groote maecket kleen.
Wordt vervolgd).
EZER dagen zag ik voor het
ATtfviliiRiffVI» il ik trachtte mij enigszins te
realiseren de ontzaglijke
vooruitgang die de techniek in enkele tiental
len jaren ook op dit gebied had gepresteerd.
Toen dwaalde mijn blik weg en viel op een
kleine vuurrode geranium, die daar al die tijd
naast het ingenieuse toestel te bloeien had
gestaan zó schoon en puur, dat ik er
door ontroerd werd. Geen andere aspiraties
bezat dit kleine plantenleven als: blomme zijn,
zoals Gezelle zich uitdrukte. En onwillekeurig
speelden mc de woorden van Bredero door de
geest:
„Het schone van natuur passeert toch alle
kunst."
Het natuurlijke is te verkiezen boven het
kunstmatige! Dreigt de mens niet een willoos
instrument te worden van de alles beheersen
de materie, van de enorme vindingen op aller
lei gebied? Een zekere vervlakking valt er in
ieder geval waar te nemen; een gevaar dat
men zich laat leven in plaats van het leven
zelf te beleven, in al zijn schoonheid en moge
lijkheden.
Hier ligt een prachtig werkterrein voor de
1
volkskunst in al zijn geledingen. Wij zijn in
onze merkwaardige provincie Zeeland, met
zijn natuurlijk geïsoleerde delen, aangewezen
op een intensivering van de volkskunst, zodat
wij de Zeeuwen door onze eigen prestaties,
door het uitbuiten van de vele vaak slui
merende mogelijkheden, in aanraking kun
nen brengen met het rijk der schoonheid, dat
verre ligt van de tuinen der materie en de
paradijzen der techniek.
Steeds was de volkskunst de donor van de
levenssappen, die de cultuur zo broodnodig
heeft.
Allen, die zich bekommeren om de cultuur
van ons volk, zullen de regionale kunstuitin
gen en ernstige pogingen om iets goeds te bren
gen, dat uitstijgt boven de daken der middel
matigheid, dienen te steunen.
Het is nu eenmaal zó, dat de officiële, de
beroepskunstenaars, slechts bij uitzondering
iets kunnen brengen in onze provincie. Dat is
goed en kan gestimuleerd worden. Hier moet
ons echter van het hart, dat datgene wat hier
uit Holland gebracht wordt niet steeds acht
tien karaats is, terwijl de mentaliteit van het
gebodene vaak niet bevorderlijk is voor de
sublimering van ons volkskarakter en meer
malen indruist tegen de schone tradities van de
gelovige Zeeuw.
Maar veel belangrijker uit regionaal en
t
1
door Louis Lockefeer