De eerste bezoekers van Zeeland
No. 4
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
Dan is daar allereerst de afkeer van de
Spanjaard, van de Spek, de Maraan, zoals
Valerius hem bij voorkeur noemt. Waarom
heeft hij van hem zulk een afkeer? Omdat hij
onze vrijheid belaagt.
De Speck die denckt altijts om
die te nemen 'tleven,
Die onder syn_ streng jock sich
niet en willen geven,
Maer hy en let niet eens op 't recht
van onsen staet,
zo oordeelt, als rechtgeaard Nederlander, onze
dichter. Maar het is geen oordeel geweest dat
berustte op eigen aanschouwing.
Wij weten niet precies wanneer Valerius
geboren werd. Het moet ongeveer in 1575 zijn
geweest. Middelburg was dus reeds vrij, voor
dat hij het levenslicht zag. Toen Prins Willem
stierf, was hij ongeveer negen jaar oud, toen
Leicester met een boze kop naar Engeland
terugkeerde, twaalf jaar. Maar daarmee zijn
we in ons land de grootste rampen ook te
boven. Nu volgen de „tien jaren" waarin
de Republiek voorgoed gevestigd wordt. Niet
langer zijn we een opstandig gewest, maar een
zelfstandige staat, jong tot in het overmoedige
en op een gelukkige wijze oorlog voerend
tegen een nog altijd machtig wereldrijk.
(Wordt vervolgd).
door P. van der Peen
1. Een tijdgenoot van de mammoetf
AMMOET, wolharige neus
hoorn, Bison priscus en reu-
zenhert hebben tegelijkertijd
in Europa geleefd en zijn
nu overal uitgestorven. In
Dordcgne (Zuid-Frankrijk),
in het Noorden van Spanje
en in Moravië vindt men vele bewijzen, dat
daar mensen de tijdgenoten dezer grote zoog
dieren geweest zijn. De skeletten dezer mensen
verschillen weinig of niet van die der tegen
woordig levende Europeanen.
Vele beenderen en tanden van de genoemde
dieren zijn in Zeeland gevonden en in Zeeuwse
collecties te zien. De meeste ervan zijn opge
haald uit de Zeeuwse Stromen, nadat in de
diepte de stroom deze beenderen uit oude
aardlagen had losgewoeld. Enkele malen is
ock een kies van een mammoet uit de bodem
van Zeeland opgedolven. Ongetwijfeld hebben
deze reusachtige zoogdieren en andere kleinere
soorten eertijds hier geleefd. De vraag ligt
voor de hand, of hier toen ook reeds mensen
geweest zijn. Er is uit de Wester-Schelde een
stuk mensenschedel opgevist, dat door kleur
en substantie de indruk maakt even oud te
zijn als de beenderen van mammoet enz. In
het Rijksmuseum van Geologie te Leiden heeft
men op de volgende wijze getracht de ouder
dom van dit stuk mensenschedel te bepalen.
Men weegt een klein stukje bot en gloeit dit
uit, tot slechts as overblijft. Het gewicht van
de as is dan een zeker percentage van het
oorspronkelijke stukje bot. Nu is gebleken, dat
het asgehalte van beenderen percentsgewijs des
te hoger is, naar mate de tijd, waarin het dier
geleefd heeft, langer geleden is. Het asgehalte
van in Zeeland gevonden beenderen der vier
bovengenoemde zoogdieren bedraagt 6 5 °/o
tot 68)4 u/°- Het tijdperk, waarin deze dieren
in Nederland leefden, wordt Tubantien ge
noemd. Het onderzoek van het stuk mensen
schedel op het asgehalte bracht de Leidse
hoogleraar van der Vlerk tot de volgende
voorzichtig gestelde uitspraak: „Mocht het
inderdaad blijken, dat de asgehalte-methode
79