r
No. 3
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
dooi voor het gebruik van reeds bestaande
faciliteiten, o.m. op de Nieuwe Waterweg, in
Rotterdam, op de Schelde en in Vlissingen. En
ik kwam in dat artikel tot de conclusie, dat
politiek, maritiem-strategisch, financieel, eco
nomisch en technisch, het uitbreidingsplan-Den
Helder zeer aanvechtbaar was. Ik wees ook op
de noodzaak, aan de mijnenvegers een basis in
de onmiddellijke nabijheid van hun voor
naamste operatieterrein te geven. Ook sprak ik
over de eis tot concentratie van de verdedi
gingsmiddelen te land en in de lucht tegen
luchtaanvallen en parachutisten.
Het is daarom verblijdend, dat de marine te
Vlissingen is teruggekeerd. Geheel in overeen
stemming daarmede is het kort geleden gepu
bliceerde bericht, dat Vlissingen één der steun
punten wordt van de zogenaamde „Kanaal-
vloot", welke de scheepvaart in het Engels
Kanaal en haar aanlooproutes naar de Neder
landse kust en verdere waterwegen zal moeten
beveiligen.
Daarmede is tevens de maritiem-strategische
betekenis der Scheldemonden erkend.
Niettemin zijn wij niet bevredigd. Naast de
erkenning van het grote belang van zee- en
binnenwateren nabij en achter de kusten van
Zuid-Nederland, hadden wij gaarne gezien,
dat dan ook de eis tot concentratie der ver
dedigingsmiddelen te land en in de lucht in dit
gebied de territoriale verdediging dus ten
volle werd begrepen en gewaardeerd. Dit is
met het geval.
En toch: het is zó belangrijk, dat wij ons
ernstig moeten afvragen of de verdeling der
voor de defensie in Atlantisch en West-Euro
pees verband beschikbare gelden wel berust op
juiste strategische grondslagen? Grondslagen
welke immers ten volle rekening dienen te
houden met de geografische ligging, met het
karakter der deelnemende staten, én met het
karakter en de bijzondere capaciteiten van
ieder volk in die grote gemeenschap.
En dan keren wij terug naar ons uitgangs
punt, naar de aanhef van dit artikel.
Nóg is ons land het land der rivierdelta's.
Nóg ontleent het zijn bestaansreden aan het
feit der zich aan de riviermondingen kruisende
staatsbelangen. Indien de vroegere strijd tussen
deze belangen gaandeweg heeft plaats gemaakt
voor een belangengemeenschap tegenover één
gemeenschappelijk gevaar, dan is daarmede
onze verantwoordelijkheid voor de verdedi
ging van de rivierdelta's en van de ter be
schikking stelling van deze waterwegen voor
het gemeenschappelijk doel, eerder vergroot
dan verkleind, politiek, strategisch, economisch
en technisch.
En dan ligt het zwaartepunt op deze ver
antwoordelijkheid. Dan moet Nederland bij
de overwegingen, op welke wijze het het meest
en het best kan bijdragen tot het bereiken van
het ene gemeenschappelijke doel, ook het accent
leggen op diezelfde verantwoordelijkheid. Zo
wel geographische ligging als karakter en
capaciteiten van land en volk, wijzen onver
biddelijk want logisch in de richting van
handel en verkeer, dus in geval van oorlog op
het waarborgen van de veiligheid van handel
en verkeer: onze koopvaardij, onze aanloop
routes, ons ganse verkeerswezen te water, te
land en in de lucht, en de beveiliging daarvan:
zeemacht, luchtmacht en territoriale verdedi
ging. In deze elementen vindt men in Atlan
tisch en West-Europees verband de natuurlijke
bijdrage van Nederland aan de gemeenschap
pelijke krachtsinspanning, en dus de beste
waarborgen voor het bereiken van het ge
meenschappelijke doel.
53