ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 3
plaatsen, al deze tegenmaatregelen leggen het
accent op onze territoriale verdediging: terri
toriale troepen, luchtmacht en luchtafweer. In
eerste instantie eist dit concentratie van
krachten in en rond de waterwegen en havens:
de Maas en de Scheldemonden. Eigenlijk ook
IJmuiden en het Noordzeekanaal. Doch indien
men van het beginsel uitgaat, dat er in verband
met de bereikbare middelen ook een maximum
concentratie nodig is, dan zal men goed doen,
zich te beperken tot het complex: Nieuwe
Waterweg met Rotterdam, en de Schelde met
Vlissingen, Terneuzen en Antwerpen. Deze
taak zal reeds zwaar genoeg zijn.
Beziet men trouwens bijgevoegd schets
kaartje, dan zal men zien, dat de kortste
routes door het Engels Kanaal naar het West-
Europese continent leiden naar de Schelde, en
in de tweede plaats naar de Nieuwe Water
weg. Ten aanzien van de Franse Oceaan- en
Kanaalhavens dient te worden opgemerkt, dat
de doorvoer der aldaar gedebarkeerde mensen
en goederen te land zal moeten geschieden.
Schelde, Maas en Rijn liggen in dit opzicht
gunstiger. En voor alles wat uit Engeland
komt en bestemd is voor de Nederlanden,
springt het belang van Nieuwe Waterweg en
Schelde in het oog.
Tegenover het bezwaar, dat de scheepvaart
door het Engels Kanaal en het zuidelijk deel
der Noordzee door haar „gedrongen karakter"
kwetsbaarder is dan elders, staat het voordeel,
dat concentratie der eigen beveiligingsmaat
regelen veel gemakkelijker wordt, én, dat de
actie van vijandelijke onderzeeboten (en ook
van bovenwaterschepen), nautisch moeilijker
is in het Kanaal en het zuidelijk deel van de
Noordzee, dan in het noordelijk deel der
Noordzee of op de oceanen.
Het is immers ook het beginsel der convooi-
vorming geweest, dat daardoor verkregen
werd een maximum concentratie der afweer
middelen?
Ook ten aanzien van de «^looproutes van
vijandelijke zeestrijdkrachten ligt de route door
het Engels Kanaal, en liggen de scheepvaart
routes naar de Schelde en de Nieuwe Water
weg, maar vooral de Schelde, voor ons voor
delig. Die uitlooproutes liggen n.l. noord en
zuid van Noorwegen, en de afstand daarvan
tot het Engels Kanaal en zijn oostwaarts ge
richte uitlopen is groter dan die tot het noorde
lijk deel der Noordzee.
De voornaamste conclusie, welke uit het
voorgaande kan worden getrokken, is, dat de
beveiliging van de scheepvaartroutes naar het
Nederlandse rivierdeltagebied en de verdedi
ging van de voornaamste in dat gebied lig
gende debarkementshavens in het zuidelijk deel
va.n Nederland een zeer belangrijke factor is
in de ganse overzeese aanvoer ten bate van
West en hier speciaal Midden Europa,
welke aanvoer in elk denkbaar oorlogsgeval
voor de instandhouding van krijgsmacht en
bevolking van primaire betekenis is. In dit
complex van waterwegen en havens staan de
Schelde en de Nieuwe Waterweg in belangrijk
heid vóórop.
Wij zouden hieraan nog willen toevoegen,
dat onze verantwoordelijkheid voor het open
houden en beveiligen van de Scheldemonden
en haar oevers, en van de Schelde hogerop, in
het kader der gemeenschappelijke defensie
groeiende is met het oog op het bondgenoot
schappelijke Antwerpen. Deze verantwoorde
lijkheid kan niet hoog genoeg worden aange
slagen.
Drie jaar geleden reeds vestigden wij op het
belang van de zuidelijke Nederlandse water
wegen en havens de aandacht in een artikel in
Elseviers Weekblad van 8 Januari 1949. Het
ging toen om de aanleg van een nieuwe haven
in Den Helder. Het ging niet over de herstelling
van de vroegere, oude marinebasis, welke ook
naar mijn mening om verschillende redenen als
„steunpunt" behouden moest blijven. Maar
een nieuwe haven van meer dan 40 millioen
achtte ik te duur op die plaats, omdat m.i. het
accent in het zuiden des lands lag en niet in
het noorden. In het artikel hield ik een plei-
52