IS Zeeuws Tijdschrift
De Maritiem-strategische betekenis der Scheldemonden
NU Al MER 3 2e JAARGANG M A A R T i 9 3 2
door C. E. L. Helfrich, Luitenant Admiraal b.d.
N een brochure: „De Schel-
de-beslommeringen" schreef
Professor mr J. A. van Ha
mel in 1919:
„In politieke, in de eerste
plaats dus ook in krijgs
kundige zin, heeft de be
heersing van de Scheldemond voor Noord-Ne
derland van ouds als een staatkundige levens
voorwaarde gegolden. En dit terecht. Ons va
derland is het land der rivierdelta's. Het ont
leent zijn raison d'etre aan het feit, dat aan de
riviermondingen zovele verschillende staatsbe
langen zich kruisen, dat een jegens hen allen
zelfstandig staand gebied de wederzijdse bot
singen en wrijvingen het beste ondervangt en
de belangen het beste dient. Waar Rijn en Maas
en Schelde zich in één zeebekken van enkele
honderden kilometers verenigen; waar Noord-
Duitsland, Rijnland, Zuid-Duitsland, Lotha
ringen, Walenland, Brabant, Frankrijk en
Vlaanderen, allen als het ware concentrisch
bijeenkomen en hun weg naar zee vinden,
maar ook van uit zee worden bereikt; waar
tevens Engeland zijn ingang tot West-Europa
en de uitloop van West-Europa ziet; waar ook
de handelswegen van de Noorse, de Zuidelijke
en de Westerse landen samentreffen, daar
moest zich tenslotte de vrijstaat ontwikkelen,
die Nederland geweest en immer gebleven
is
De schrijver schreef dit in een ander ver
band. Er was onenigheid tussen Nederland en
België om de Schelde en haar oevers. Wij
hopen dat die strijdbijl voorgoed begraven is.
Men ziet beter dan voorheen de bestaande
belangengemeenschap. En al gaat de prakti
sche toepassing daarvan met moeilijkheden ge
paard, er is niettemin thans een „dreigend ge
vaar", dat, vooral in politieke en dus krijgs
kundige zin, tot samenwerking nóópt. Een ge
vaar, dat reeds aanleiding gaf tot het ontstaan
der West-Europese Unie en van het Noord-
Atlantisch Pact. Het Scheldevraagstuk vormt
niet meer een onderwerp van discussie tussen
twee staten die elkaar de zeggingschap over
deze scheepvaartweg betwisten, doch is naar
veel hoger niveau gegroeid tot een zeer belang
rijke factor in de voorziening van het West-
Europese continent met alles wat dit nodig
heeft om dat hogergenoemde dreigende gevaar
het hoofd te kunnen bieden. En in dit nieuwe
licht moeten thans de beheersing der Schelde
monden en de verdediging daarvan worden
bezien.
Op het continent van West-Europa worden
legers en luchtmachten uitgerust en opgeleid
om de oprukkende vijand te weerstaan. Een
indrukwekkende overzeese aanvoer uit Enge
land en vanuit de landen aan de overzijde van
de Atlantische Oceaan is daartoe nodig en on
misbaar. Zodra deze strijdkrachten de voor
genomen sterkte hebben bereikt, zal de regel
matige instandhouding daarvan wederom
overzeese aanvoer eisen. En in het geval de
krijgsmacht daadwerkelijk zal moeten worden
49