ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 3
Afb.
Rijksd. Oudb.k. Bodemond.
gericht. De onderzoekingen bij de restauratie
schijnen deze vermoedens reeds bevestigd te
hebben.
De kerk is duidelijk te onderscheiden in een
oudere voorkerk en een achterkerk van latere
datum (omstreeks 1450). De gevonden graven
bevinden zich alle in de voorkerk, waaruit
wij waarschijnlijk wel mogen besluiten, dat zij
dateren van vóór de vijftiende eeuw. Trou
wens, vergelijking met de reeds vroeger gevon
den graven in Brugge en de omgeving brengen
ons terug tot de dertiende eeuw, althans voor
zover het de oudste betreft, want zoals in het
eerste artikel werd gezegd, er is een duidelijke
ontwikkeling in de techniek en de uitvoering
van het schilderwerk te constateren.
In totaal werden een twintigtal graven ont
dekt en geopend. Sommige ervan droegen dui
delijk de sporen, dat zij reeds eerder ontsloten
zijn geweest. Verschillende waren geheel met
aarde gevuld, terwijl enkele andere zelfs twee
maal gebruikt zijn geweest, getuige het feit,
dat twee schilderingen over elkaar worden
waargenomen. Bij een enkele zien we, dat een
grotere grafruimte bij een tweede begraving
niet geheel werd benut, maar werd verkleind
door het inbouwen van een scheidingsmuurtje.
Hieraan is te danken, dat een zeer merkwaar
dige schildering bewaard bleef, die afwijkt
van de stereotiepe voorstellingen: een Calvarie
aan het hoofdeinde, een Maria met Kind aan
het voeteneinde en wierookzwaaiende enge
lenfiguren op de zijwanden (afb. 1 en 2). Het
afgescheiden grafgedeelte vertoont namelijk
de figuren van de H. Catharina met het wiel
als marteltuig en een bisschop met mijter en
aureool, houdende in de linkerhand een attri
buut dat in zijn geschonden toestand meer
lijkt op een vegetatief voorwerp dan op een
bisschopsstaf. Men zou hier gaarne denken
aan St. Bavo in eigen persoon, ware het niet,
dat deze in Vlaanderen zo beminde heilige,
het nooit tot bisschop of abt heeft gebracht.
De meest primitieve schilderingen tonen op
de vier wanden van het graf niet anders dan
één of meerdere gefigureerde kruisen. Andere
geven niets te zien dan allerlei vegetatieve
ornamenten, drieblaadjes en rozetten, die
soms ook dienen als achtergrond voor de fi
guren van de heiligen-voorstellingen. Merk
waardig is overigens op de Aardenburgse
schilderingen de vaak voorkomende, gekartel
de, donkere rand, zoals op afb. 3 nog vaag te
zien is.
Beschouwen we de hierbij gereproduceerde
afbeeldingen wat nader, dan worden we zeker
getroffen door de waardige uitdrukking van
deze primitieve fresco's. Zie de kunstige plooi
ing van de gewaden; zie het hoofd van de
Christus; zie de manier, waarop het bloed van
de gekruiste als fonteinen spuit uit de zijde en
de wonden aan de handen. De gekroonde Ma
ria van afb. 2 moge wat minder artistiek zijn
(in de détails van de handen bijvoorbeeld),
maar hoe uitdrukkingsvol rust haar blik op het
Kind, dat haar de wereld-appel schijnt aan te
bieden. Een duidelijke illustratie van de titel,
waarmee de katholieke kerk haar vereert als
68