ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 3 Jaar Export in kg België en Luxemburg Frankrijk Verenigd Koninkrijk kg waarde kg waarde kg waarde 1938 42.491.669 21.070.690 f 641.894.— 18.908.809 f 567.037.— 2.117.397 f 39.759.- 1939 37.713.872 23.103.685 693.110.— 13.310.471 399.466.— 723.860 16.714.— 1946 23.476.374 20.718.620 2.420.215.— 2.733.129 319.622.— 1947 43.689.697 19.386.136 2.164.821.— 23.719.791 2.781.713.— 550.733 72.033.— 1948 41.645.838 19 234.366 1.830.450.— 20.695.000 2.473.841.— 1.669.266 199-300.— 1949 42.212.944 17.001.917 1.565.308.— 22.201.768 2.651.074.— 2.266.301 186.517.— Tabel 2. Tabel 2 leert ons, dat België en Frankrijk de belangrijkste aantrekkingskracht op onze mosselen uitoefenen, hoewel de export naar België na de oorlog geleidelijk wat gedaald is. Andere landen, waarheen de mosselen geëx porteerd worden zijn Engeland, Duitsland en Zwitserland. Het exportseizoen begint in Juli, bereikt zijn top in de maanden September, October en November om geleidelijk af te nemen tot April, in welke maand de mosselen gaan „melken" d.w.z. zich gaan voortplanten. De eerste exportmosselen gaan, gedurende de zomermaanden, naar België, waar de „badsteden" en in Augustus ook de vele ker missen een belangrijk afzetterrein vormen. De Nederlandse consument daarentegen koopt alleen mosselen wanneer in de naam van de maand een „r" voorkomt. Handelscentra in België zijn: Antwerpen, Mechelen en Brussel. In Augustus begint ook de export naar Frankrijk op gang te komen, die geleidelijk steigt gedurende het najaar en ook in het voorjaar weer ophoudt. De mossel is in beide landen een volks- voedsel, waar een constante vraag naar be staat. De markt kan dus moeilijk uitgebreid worden. Met een reclame-campagne is weinig te bereiken, ook al omdat de mossel een typisch smaak-product is. Het voordeel van deze starre markt is een jaarlijkse deviezenop- brengst van bijna 5 millioen, waarvan iets minder dan de helft uit export naar België. Bij de export van visserij-producten wordt de mossel alleen overtroffen door de haring en door visconserven in blik. Andere naar België exporterende „mossel"- landen zijn Denemarken en Duitsland. Aan gezien deze landen alleen wilde mosselen kunnen exporteren, die van mindere kwaliteit zijn, heeft deze concurrentie ondanks het optreden van de mosselparasiet niet veel te betekenen. We kunnen dus zeggen, dat de Zeeuwse mossel een natuurlijk monopolie heeft op de Belgische markt, dank zij de vakkennis en de jaren-lange ervaring van de Zeeuwse kwekers en het steeds voorradig hebben van mosselen. D. De parasiet „Mytilicola Intestinalis" en zijn bestrijding. Het gevaar van een totale vernietiging van de mosselcultuur in Zeeland dreigde in 1949 en werd acuut in 1950 toen de parasiet mytili cola intestinalis (mytili mossel, cola woont in, intestinalis in de darm) in de Zeeuwse wateren een massale sterfte aan richtte onder de mosselen. De parasiet werd in de zomer van 1949 het eerst ontdekt in de Zandkreek (tussen Noord- en Zuid-Beveland) en kwam reeds in het najaar van hetzelfde jaar voor in alle Zeeuwse wateren Omtrent de herkomst van de parasiet valt weinig met zekerheid te zeggen, maar de meest waar- Dr P. Korringa. De aanval van de parasiet Mytili cola Intestinalis op de Zeeuwse mosselcultuur, waar aan veel van het volgende is ontleend. 64

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1952 | | pagina 18