No. 4
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
dere arbeid werd als afgeleide arbeid be
schouwd en daardoor ondergeschikt aan de
landbouw. Op de onjuistheid van deze econo
mische leer behoeven we hier niet in te gaan,
maar ook op de belangstelling voor land
bouwvraagstukken van de hierboven genoem
de genootschappen hebben de Physiocraten
volgens Prof. Bouman geen invloed gehad,
daar de denkbeelden der Physiocraten eerst
in de tweede helft van de 18e eeuw ingang
vonden, terwijl de wetenschappelijke interesse
voor de landbouw zich reeds in het begin van
die eeuw openbaarde. Zonder overigens de
juistheid van deze opmerking te ontkennen,
staat het o.i. toch wel vast, dat de leer der
Physiocraten, meer dan in het verleden ooit
het geval was geweest, de aandacht van het
economisch denken op de landbouw en haar
problemen heeft gevestigd en daarmede een
fundament heeft gelegd om tot organisatie in
de landbouw te geraken.
Opmerkenswaardig is dat een land als En
geland, dat sinds het einde van de vorige
eeuw zijn landbouw stelselmatig verwaarloos
de en aan de industrialisatie alle aandacht
besteedde, in de 17e eeuw op agrarisch gebied
een vooraanstaande positie innam, en ons land
en andere Europese landen op dit terrein ver
vooruit was. Het waren hier de z.g. gentle
men-farmers waarvan Albert Young met na
me dient te worden genoemd, van wie grote
invloed uitging om te komen tot verbeterin
gen in de landbouw. Er werden in Engeland
maatschappijen van landbouw opgericht, die
door het houden van tentoonstellingen en het
organiseren van wedstrijden op landbouwge
bied, in hoge mate tot de vooruitgang van de
landbouw bijdroegen.
Het is dan ook niet te verwonderen, dat de
blik van al degenen die de landbouw in Ne
derland vooruit wilden brengen op Engeland
was gericht. Maar de tijdsomstandigheden
waren mede oorzaak, dat het nog nagenoeg
een halve eeuw zou duren voor en aleer ook
in ons land naar Engels voorbeeld, landbouw-
maatschappijen werden opgericht.
Het einde van de 18e eeuw bracht in Ne
derland grote veranderingen op staatkundig
gebied nl. de ondergang van de oude Repu
bliek in 1795. De invoering van een gecentra
liseerd Staatsbestuur naar Frans model, ging
gepaard met bemoeiingen van de overheid ook
met landbouwzaken. Reeds in het jaar 1800
werd een predikant het kwam in vroegere
dagen herhaaldelijk voor dat predikanten, die
uiteraard vele aanrakingspunten hadden met
de boerenbevolking, zich met landbouwpro
blemen bezig hielden J. Kops, tot commis
saris van de zaken van de landbouw
benoemd. Kops was een man die door be
kwaamheid, werkzaamheid en initiatief zeer
veel tot de ontwikkeling van de landbouw in
Nederland heeft bijgedragen. Het was ook op
advies van Kops, dat Raadpensionaris Schim-
melpenninck in 1805 besloot tot het instellen
van Commissies van landbouw in elk van de
Departementen waarin ons land was verdeeld.
Deze commissies van landbouw waren eniger
mate vergelijkbaar met de tegenwoordige Ka
mers van Koophandel, zij waren de overheid
behulpzaam bij hare bemoeiingen met de land
bouw, verzamelden statistische gegevens en
gingen na wat gedaan kon worden om de
landbouw in hun werkgebied vooruit te bren
gen.
Op 30 November 1805 werd in een der
zalen van de Abdij te Middelburg de Com
missie voor de landbouw in Zeeland opge
richt, waarin behalve deskundigen op land
bouwgebied ook een veearts werd benoemd.
Bij de boerenbevolking was er voor het werk
der Commissie van landbouw weinig belang
stelling, de ontwikkeling van de plattelands
bevolking was nog te gering om deze arbeid
naar waarde te schatten.
Na de inlijving van het Koninkrijk Holland
bij Frankrijk in 1810, werden de Commissies
van landbouw opgeheven, maar, merkwaardig
genoeg, na het herstel van onze onafhankelijk
heid in 1813, opnieuw ingesteld.
In Zeeland, waar bekwame mannen in de
Commissie van landbouw zitting hadden, deed
79