Het Zwin
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 4
houden. De huidige landbouw- en landarbei
dersorganisaties waarop het publiekrechtelijk
orgaan wordt gebouwd, zullen hun huidige
taak en werkgebied behouden, al zal onge
twijfeld hierin wel enige wijziging komen, zo
als trouwens reeds door het optreden van de
Stichting het geval was.
De landbouworganisaties, ook in Zeeland,
hebben door hun arbeid een grote bijdrage
geleverd om de landbouw in de ruimste zin
vooruit te brengen en met name hebben zij
de ontwikkeling van de boerenstand door
landbouwonderwijs, door het uitgeven van
vakbladen, door het doen houden van voor
drachten enz. krachtig bevorderd, en zij zul
len dit blijven doen. Vooral na de oprichting
van dorpsverenigingen, hebben de organisaties
ook de individuele boer kunnen benaderen en
mede door samenwerking met de Rijksland-
bouwvoorlichtingsdienst is de landbouw in
Nederland en in Zeeland op een peil gebracht,
dat deze een vergelijking met het buitenland
glansrijk kan doorstaan. Onze boeren zelf zijn
mede dank zij het landbouwonderwijs, het
werk der boerenorganisaties, en zelfstudie, on
dernemers geworden die met waardigheid
hun plaats in de Zeeuwse volksgemeenschap
innemen.
En wat de nieuwe organisatievorm betreft,
die op het punt staat zijn intrede te doen, de
tijd zal moeten leren in hoeverre de publiek
rechtelijke organisatie voor de landbouw
en hetzelfde geldt trouwens voor het overige
bedrijfsleven in staat zal zijn een blijvende
en nuttige plaats in de Staat in te nemen, niet
alleen ter behartiging van de eigen bedrijfs
belangen, maar tevens in het algemeen be
lang van het Nederlandse volk.
J. D. DORST
Dr Z. W. Sneller, Geschiedenis van de Nederlandse
Landbouw 17951940.
Dr P. BonmanGeschiedenis van de Zeeuwse
Landbouw Maarschappij.
Mr P. Dieleman, 80 jaar Z.L.M.
De wandelaar, die over de smalle, mooie
duinrug van Cadzand-Haventje naar het
Zuidwesten gaat, tot daar, waar de duinen
zich ombuigen naar het Zuiden, ziet achter een
opvallend breed strand een smalle opening in
de duinwand, de mond van het Zwin, een
maal de machtige zee-arm, die zo veel wel
vaart bracht aan Vlaanderen en het tegen
woordige West Zeeuwsch-Vlaanderen. Deze
geringe rest van het Zwin is nu de natuurlijke
grens tussen België en Nederland.
Wat men thans onder het Zwin verstaat, is
een vlakte, ingesloten door de Zuidwaarts
lopende Nederlandse duintjes, die overgaan in
een dijk; de Oostwest lopende dijk van de
Willem Lodewijkpolder, daarna de dijk langs
het vliegveld van Knokke en ten slotte de
Belgische duinrug. Verreweg het grootste deel
van deze vlakte ligt op Belgisch grondgebied;
de opening in de duinen, dus de toegang voor
het zeewater, ligt geheel in Nederland.
Dit laatste stukje van het oude Sincfala is
geschiedkundig heel belangrijk, maar ook
biologisch en geologisch, èn om het natuur
schoon is dit Zwin en de naaste omgeving zo
interessant, dat het èn in België èn in Neder
land tot natuurmonument is verklaard. Het
Nederlandse deel is in beheer gegeven aan de
stichting „Het Zeeuwse Landschap".
Men kan het Zwingebied verdelen in:
i°. de vlakte, dus de eigenlijke zee-armbodem,
het „schorre"; z°de oude duinen; 30. het
nieuwe duinterrein, dat voor de oude duinen
bij de Zwinmond gevormd wordt.
De vlakte is een typisch schorrenlandschap.
Talrijke kreken met steil afgeschuurde wanden
vormen een doolhof, waardoor de wandelaar
vaak gedwongen wordt een flink stuk om te
1) Met illustraties van de schrijver.
84