No. 2
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
twijfeld een hoge ouderdom bezit en dat ik te
St. Jansteen hoorde zingen:
We zijn de Drie koningen
Groot van de macht
We komen het Goddelijk Kindje Jezus zoeken
Al op een handvol stro (2 X)
Geen eten of geen drinken
Is die erremoe niet groot.
De blijde ster, de blijde ster,
Komt vrienden, we gaan naar Bethlehem.
Vanzelfsprekend heeft het lied het lot
ondergaan van de meeste volkspoëzie, die
mondeling is overgeleverd: vervormd en ver
knoeid vaak! Een frappant voorbeeld no
teerde ik hiervan enkele jaren terug, toen ik
nog een levende redactie aantrof van het al
oude lied der twee conincskinderen, waar, in
de eerste strofe:
Het waren twee konings kinderen
Zij hadden malkander zo lief
Zij konden bijeen niet komen
Het water was veel te diep,
de laatste regel verknoeid was tot:
Zij schreven malkander een brief!
In het betreffende Driekoningenlied is
echter geen enkele poging gedaan om het rijm
te „schaven"! Het is levend gebleven met zijn
primitieve assonances, en zijn ametrische
vormgeving.
In het „Vierde District" was de vaste
Nieuwjaarswens:
'k Wens je veel zegen in 't nieuwe jaar,
Veel gezonde dagen binnen 't jaar,
Da je lange meugt leven, zalig meugt sterven
't Koninkrijk in den hemel meugt erven.
Op Nieuwjaar, zo vertelde Dr de Hullu uit
Cadzand me, bakte de huismoeder, en zij doet
dit nog, kleine gebloemde wafeltjes z.g.
„Nieuwjaarswafeltjes of suikerwafeltjes".
4. Rond liefde en dood.
Vele volksgebruiken rond de belangrijke
polen van 's mensen leven: geboorte, huwelijk
en dood, zijn verdwenen rnèt de toenemende
beschaving en het afnemende bijgeloof in
allerlei goede en kwade geesten. Want zeer
veel gebruiken die tot deze sfeer horen, stam
men uit een bepaald ritueel, dat teruggrijpt
naar de Indogermaanse tijd, zoals we o.rn.
lezen in Prof. Dr Schrijnen: Nederlandse
Volkskunde en Samter: Geburt, Hochzcit,
Tod.
In bepaalde handelingen, merken we b.v.
duidelijk resten van een scheidings- en op
name ritus.
Het lawaai maken met potten en deksels,
bij huwelijk, z.g. ketelmuziek, kwam ook hier
vroeger wel voor. Oorspronkelijk had dit ten
doel boze geesten te verwijderen 3).
Restanten van deze zeer oude rituele hande
lingen treffen we momenteel in Zeeuwsch-
Vlaanderen niet meer aan.
Wel bestond hier tot het begin van deze
eeuw een typisch gebruik bij de vrijende ge-
meent', het z.g. „vasteren" (vuster vens'ter).
Intieme dingen vertellen over lief en leed ging
moeilijk in het volle gezelschap. Daarom ging
de jongeman 's avonds naar zijn geliefde, om
aan het venster van de slaapkamer een praatje
te komen maken. Zo trok een vrijer 's avonds
wel vier uur ver, om zijn lief de eerste kersen
aan het „vuster" te komen brengen. We
denken hier aan het planten van de Mei, zoals
we op blz. 26 van het eerste nummer be
schreven.
Een zeer merkwaardig gebruik treffen we
aan in IJzendijke: de sleutel van de ossen-
weide. Als een jongeman dertig jaar wordt,
krijgt hij een reuzengrote sleutel thuis ge
stuurd. Deze sleutel wordt tussentijds ergens
bewaard. Niemand weet precies waar! Die
sleutel is van hout, soms van speculaas, koeke-
deeg, enz. Meestal wordt hij aan de deurklink
opgehangen. Dit gebeuren wil de persoon in
kwestie er van overtuigen, dat hij zijn tijd
3) Zie het zeer interessante artikel van Jozef Cor-
nelissen: Trouwen en bruiloft vieren bij de boeren.
Oostvlaamse Zanten, ne Jrg., No. 4, blz. 4960.
47