flea traditionalisme in Domburg
ZL
De reconstructie van het Badpaviljoen
De creaties van flieuherhen
Johan de Koning
In Zeeland kennen we een opzienbarend project waarbij de redding van een oud, mo
numentaal gebouw, vanwege financiële en commerciële redenen gekoppeld aan ver
ouderde nieuwbouw, exclusief aan de orde komt: de uitbreiding en restauratie van het
Badpaviljoen in Domburg. Dit gebouw is ontworpen door de Middelburgse architect
Johannes Jacobus van Nieukerken in 1889. De katholieke Van Nieukerken werd in 1854
te Middelburg geboren. Hij ging al op jeugdige leeftijd werken bij Rijkswaterstaat in
Middelburg. Later werd hij overgeplaatst naar Utrecht en Rotterdam. Pas op z'n 26e
ging hij werken bij een architectenbureau werken, namelijk bij Isaac Gosschalk, een in
die tijd bekende en veelgevraagde architect. Daar leerde hij minister Victor de Stuers
kennen wiens belangstelling hij wist te wekken. Het contact met de grote roergangers
van het katholieke reveil betekende veel voor de ontwikkeling van Van Nieukerkens
netwerk en carriere. Toen Jhr. Victor de Stuers een jaar later het instituut Rijksbouw
meester instelde en Jacobus van Lokhorst als zodanig benoemde, ging Van Nieukerken
bij deze Van Lokhorst werken. Daar leerde hij de typische Hollandse renaissancestijl, die
ondertussen door Cuypers en De Stuers tot overheidsstijl was verheven, goed kennen
en onder de knie krijgen.
Van zijn latere creaties zijn het Tropenmuseum (Koloniaal Instituut) in Amster
dam (1913), het oude Shellgebouw (Bataafsche Petroleum Maatschappij) in Den Haag
(1914 -1916), het Algemeen, Provinciaal, Stads en Academische Ziekenhuis in Gro
ningen (1895, gesloopt in 1996) en het kantoor van de Nederlandsche Handelsmaat
schappij in Den Haag (1920) het meest bekend geworden. In Zeeland kennen wij
hem toch vooral van enkele winkels in Middelburg, van huis Vredenrust net buiten
Serooskerke (1894), van de villa Carmen Sylva (voor Aldenbruck von Bruhl, 1887) en
natuurlijk het Badpaviljoen op de boulevard van Domburg.
De opdracht voor dit gebouw in 1886 deed hem besluiten voor zichzelf te begin
nen. Zijn connecties met Zeeland waren blijkbaar nog altijd erg goed, want in 1887
trouwt hij met de Middelburgse Laurice (Laurine) Kuiler. Met haar krijgt hij zeven
kinderen, drie meisjes en vier jongens. Twee van zijn zonen, Marie (1879) en Johan
(1885) werden net als hun vader architect en voegden zich op latere leeftijd bij hem
in het bureau, dat in 1887 werd opgericht en pas bij het overlijden van Marie in 1963
definitief werd opgeheven.