eens een perceelgrens op de schop gaat, maar het gaat dan altijd om recente lijnen met weinig historische waarde. Cultuurhistorisch echt belangrijke patronen, zoals bij voorbeeld het middeleeuwse verkavelingspatroon in de Yerseke Moer, zullen wij altijd ontzien. Waar het om het herstel van landschappelijke kwaliteit gaat, verwijst hij naar een artikel van zijn hand van enkele jaren geleden, waarin hij pleitte voor een agrarisch natuurlandschap. 'Door natuurelementen toe te voegen, zoals heggen of drinkput ten, kan een kaal agrarisch gebied veranderen in een aantrekkelijk landschap; een landschap waar landbouw en natuur samen de ruimte vullen. Onderzoek heeft aan getoond, dat mensen dergelijke gevarieerde gebieden hoog waarderen.' Esthetiek is voor Marten een belangrijke punt bij landschapsherstel en natuurontwikkeling. Landschapsarchitecten kunnen en moeten daarbij dan ook een belangrijke rol spelen. Zij moeten echter niet de vrije hand krijgen, maar worden aangestuurd vanuit een inhoudelijk programma van eisen, dat is geformuleerd door bijvoorbeeld ecologen en cultuurhistorici. Een aandachtspunt is volgens hem ook de vertrutting van het land schap. Vanuit de beste intenties verschijnen er steeds meer bordjes, panelen en route- wijzers. Overdaad schaadt hier en doet ook afbreuk aan de integrale beleving van het landschap. 'Het landschap moet ontsloten worden en beleefbaar gemaakt worden, maar er moet ook wat te ontdekken blijven. Een bordje bij iedere drinkput haalt de authentieke charme van ons landschap weg. We moeten voorkomen, dat onze natuur een gekunsteld karakter krijgt.'

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2007 | | pagina 98