iïlarten Hemminga, bioloog
landschap analyseren: wat is de motor achter de landschapsontwikkeling en welke
processen hebben het meeste gewicht in de schaal gelegd. Op basis van deze analyse
kan dan een visie voor de toekomst worden opgesteld, waarin historische lijnen en
ontwikkelingspotenties bij elkaar worden gebracht en waarin nadrukkelijk ook aan
dacht moet zijn voor esthetische kant. Een dergelijke aanpak moet zich bij uitstek niet
beperken tot één eigenaar of één project, maar moet over grenzen heenkijken. Op
dit moment is de binnenduinrand bij Oranjezon nog een wereld van gescheiden ter
ritoria, waar natuurbeheerder, recreatieondernemers, landgoedbezitter en het water
schap als beheerder van een parkeerterrein allemaal hun eigen aanpak en uitstraling
hebben. Het gebied maakt daardoor een versnipperde indruk en - misschien wel het
belangrijkste - het landschap mist een belevingsdimensie - Het is evenwel nog niet
te laat: morgen nog kunnen de partijen in dit gebied de handschoen oppakken en
gaan werken aan een herstel- of ontwikkelingsplan voor het landschap als geheel.
Marten Hemminga, directeur van de Stichting Het Zeeuwse Landschap, om
schrijft landschap als 'de ruimte van het buitenstede!ijk gebied'. Het is voor hem geen
ecologisch begrip, maar meer iets dat te maken heeft met beleving en met een histo
rische dimensie. Het menselijk handelen speelt bij het landschap een belangrijke rol,
maar hij realiseert zich, dat er - vooral elders op de wereld - ook prachtige natuurlijke
landschappen zijn.
De essentie van het Zeeuwse landschap is voor Marten de nabijheid van de zee. Soms
fysiek nabij en direct zichtbaar, soms ook verborgen en zich alleen uitend in de ge
laagdheid van de bodem of de aanwezigheid van dijken en kreken. De natuurwaarden
die daarbij horen kunnen dus ook verschillend zijn. Van het cultuurhistorisch erfgoed
is voor hem het patroon van kreken en dijken het meest kenmerkend. 'Realiseer je,
dat het Zeeuwse landschap duizenden kilometers dijk heeft', zegt hij, om zijn keuze
te benadrukken
Marten vindt, dat het Zeeuwse landschap vooral door de oprukkende bebouwing
flink onder druk staat. Het Zeeuwse landschap wordt van oorsprong gekenmerkt door
grote open ruimten. Die ruimten worden stukje bij beetje versnipperd door geleidelijk
oprukkende bebouwing. Overal in het polderland ontwikkelen zich activiteiten: 'een
bedrijfswoning hier, een minicamping daar; het open buitengebied raakt steeds ver
der opgevuld'Hij onderkent, dat het niet mogelijk en niet wenselijk is om de ontwik
keling van het Zeeuwse buitengebied stil te zetten, maar hij zou toch keuzes willen
maken voor gebieden waar bebouwing wordt geaccepteerd en gebieden, die over
grote oppervlakten open en onbebouwd moeten blijven. Als voorbeeld van het laatste
noemt hij Noord-Beveland. De grootschalige openheid van dit gebied is volgens hem
een grote kwaliteit, die zo'n keuze rechtvaardigt.
Marten vindt het belangrijk dat er bij natuurontwikkeling en andere landschapsiniti
atieven rekening wordt gehouden met de cultuurhistorie. In zijn werkomgeving her
kent hij de spanning tussen beiden niet. 'Bij natuurontwikkelings-plannen probeert
Het Zeeuwse Landschap aan te sluiten bij dijkpatronen en oude kreekrestanten De
historisch context is voor ons een belangrijk gegeven. Misschien dat hier en daar wel