tawateren heeft de natuurbeweging de laatste twintig jaar een strategie ontwikkeld, waarbij het behoud van bestaande waarden niet meer het enige uitgangspunt is. Als aan bepaalde ecologische randvoorwaarden is voldaan, blijkt het ook mogelijk om belangrijke natuurwaarden te herstellen of opnieuw te ontwikkelen. Het concept van de Ecologische Hoofdstructuur, dat inzet op de omvorming van landbouwgrond naar nieuwe natuur, is hiervan het resultaat. Cultuurhistorici en historisch-geografen zijn slechts ten dele in deze houding mee gegaan. In het cultuurhistorisch en historisch- geografisch onderzoek spelen maatschappelijke dynamiek en historische processen weliswaar een belangrijke rol, maar bij het behoud van het cultuurhistorische erfgoed ligt toch nadruk op bescherming en conservatie. Op zich is daar niets mis mee, maar het schept wel afstand tot de vroegere bondgenoten. De veranderende positie van ecologen en natuurbeschermers in het spanningsveld tussen behoud en ontwikkeling Ook na de inrichting als natuurgebied blijven oude perceelsgrenzen zichtbaar in het landschap. Op de achtergrond oude meidoornhagen en knotbomen. heeft onmiskenbaar een rol gespeeld bij het feit, dat beide sectoren in de afgelopen decennia uit elkaar zijn gegroeid. Vanuit mijn perspectief is dat geen goede zaak. Van natuurbeschermers en ecologen mag gevraagd worden, dat zij oog en aandacht hebben voor cultuurhistorische waarden bij hun plannen. De beschermers van het cul tuurhistorisch erfgoed aan de andere kant zouden wellicht voordeel kunnen hebben van een meer dynamisch georiënteerde strategie. Het denken in termen van processen en aandacht voor het schaalniveau bij het fomuleren van strategie en doelen hebben de natuurbeweging geen windeieren gelegd. Wellicht kan ook de cultuurhistorische sector hiermee zijn voordeel doen en het biedt in ieder geval aanknopingspunten tot herstel van een krachtige coalitie tussen beide.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2007 | | pagina 91