Ko Prins: Aansluiten bij kernkiualiteiten flatuur Energie Ko Prins (1953) is directeur-eigenaar van Prins Dingemanse B.V., een bedrijf dat in de gehele bedrijfskolom van de mossel- en oesterbranche actief is. Hoewel het bedrijf één van de grootste schelpdierverwerkende en -verhandelende bedrijven in Europa is en tal van binnen- en buitenlandse samenwerkingen kent, is de binding met Zeeland groot. In geen enkel buitenlands bedrijf heeft Prins Dingemanse een meerderheidsbelang. Yer- seke is en blijft de thuisbasis voor het bedrijf dat in 1995 het eerste ISO-gecertificeerde visbedrijf van Nederland werd, in 1998 werd uitgeroepen tot Beste Onderneming van Zeeland en in 2000 de Zeeuwse Milieuprijs won. 2006 vormde het - voorlopige - hoog tepunt op dit gebied toen het bedrijf het predikaat 'Koninklijk' werd toegekend. 'Natuurlijk is het frustrerend dat we steeds minder ruimte krijgen', begint Ko Prins zijn verhaal, 'En waarom eigenlijk Ons bedrijf leeft al 125 jaar in de natuur en van de natuur. Zouden we er dan slecht mee omgaanHebben we de natuur schade toegebracht? De enorme populaties scholeksters en eidereenden zijn toch in de Wad denzee gekomen mét de gebruiksfuncties mossel- en kokkelvisserij? De natuur in Nederland is gevormd door mensenhanden en kan niet meer zonder. Pas als we niets meer doen, als we de natuur haar gang laten gaan treden er problemen op. Kijk naar de Japanse oester. Ik voorspel een ramp in de Waddenzee als we daar niets aan doen. De kop is er af. Prins lucht zijn hart. De tegenslagen voor de sector stapelen zich dan ook op: de strubbelingen rond de import van buitenlandse schelpdieren, het einde van de mechanische kokkelvisserij in de Waddenzee, de sluiting van gebieden en het gebrek aan mosselzaad. 'Het vreet energie', stelt Prins, 'energie die ik veel liever gestoken had in nieuwe ontwikkelingen. In innovaties op het gebied van zaadwin ning, het in cultuur brengen van nieuwe soorten, het aanboren van nieuwe markten. De vraag naar schelpdieren is enorm. We kunnen dan ook wel blijven treuren over wat er allemaal gebeurd is maar dat heeft geen zin. We moeten verder. Samen verder. Laat één ding duidelijk zijn', zegt hij met geheven wijsvinger om zijn woorden kracht bij te zetten, 'natuurlijk zijn we bereid om te leren. Om onze bedrijfsvoering verder te verduurzamen. Want ook al kweken we ruim een eeuw schelpdieren, het kan altijd beter 1 We staan open voor een dialoog met de natuurorganisaties. Maar wél onder de voorwaarde dat zij ook open staan voor onze argumenten. Argumenten vanuit de da gelijkse praktijk. Een goede dialoog tussen wetenschap én praktijk levert enkel winst op. De Zeeuwse Milieu Federatie beschouw ik wat dat betreft als een constructieve gesprekspartner. Ook al zijn we het niet altijd eens, we proberen er gezamenlijk uit te komen. Met respect voor eikaars belangen en eikaars standpunten. Voor organisaties die zich enkel en allen ten doel stellen de beëindiging van de schelpdiervisserij in de kustwateren kan ik dat respect niet opbrengen. Daar schuif ik niet bij aan tafel.'

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2007 | | pagina 67