grond te beïnvloeden en daardoor te beheersen. Er werden dijken gebouwd en er werden afwateringsstelsels aangelegd om de grond droog te houden. Dat was niet alleen mogelijk omdat men de beschikking kreeg over steeds meer technieken, maar ook omdat men beter in staat was zich te organiseren. Uit die organisaties zijn de huidige waterschappen voortgekomen. De combinatie van dijken en een afwateringsstelsel in de polder leverde goede land bouwgrond op en bescherming van de bewoners tegen het water. Tegelijkertijd echter kwam er een onomkeerbaar proces van inklinking op gang, enerzijds door de ontwa tering en anderzijds door het wegvallen van het natuurlijke proces van aangroei door sedimentatie. Dat kan gedemonstreerd worden aan de hand van een computermodel (zie figuur 12), waarmee gesimuleerd kan worden hoe de delta er nu zou uitzien, als we toen niet begonnen waren met de inpoldering. Het gebied zou ten gevolge van sedimentatieprocessen meegegroeid zijn met de zeespiegelstijging en zou voor een groot deel bestaan uit moerassen. Maar we zijn nu eenmaal begonnen met het in polderen en als we nu de dijken weg zouden halen, dan zou het grootste deel van de delta onder water staan (zie figuur 13) Het verschil tussen de twee figuren laat duide- Fig. 12 Mogelijke delta nu, indien Fig. 13 Delta nu zonder dijken, de mens niet had ingegrepen Bron: RISK i.s.m. les de Vries, Rijkswaterstaat RIKZ, 2003. lijk zien hoe de mens de ondergrond heeft beïnvloed. Dat is niet alleen te demonstre ren met behulp van een computermodel, maar ook aan de hand van de werkelijkheid, in casu de hoogtekaart (zie figuur 14). Hoe ouder de polder, des te dieper ligt hij. En omgekeerd: daar waar de sedimentatieprocessen hun gang konden blijven gaan, zien we, dat het land meegroeide. Paradoxaal genoeg is nu het Verdronken Land van Saeftinghe na de duinen het hoogste deel van Zeeland. Door het inpolderen en de daarmee samengaande inklinking werd een in potentie gevaarlijke situatie geschapen. Zolang de dijken het hielden was er niets aan de hand, maar de dijken hielden het niet altijd. Het technisch kunnen van de mens kent zijn grenzen en met regelmaat kwam het voor, dat door een combinatie van extreme weersomstandigheden, springvloed en te kort schietende dijken grote en kleine over stromingen plaatsvonden. In tabel 1 zijn de grootste overstromingsrampen samen gevat. Duidelijk is, dat de mens er niet altijd in slaagde zijn wil op te leggen aan de

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2007 | | pagina 32