De Rijn-iïlaas-Schelde-delta
De inpoldering van het land
In de Rijn-Maas-Schelde-delta is de mens al omstreeks duizend jaar geleden be
gonnen met de beïnvloeding van de ondergrond. Voor die tijd had de mens nog niet
de technieken en het organisatievermogen om de ondergrond zijn wil op te leggen.
Het enige wat er op zat was zich aan te passen. De natuurlijke processen bepaalden
de mogelijkheden om te wonen en te werken. Wonen deed je op de hogere delen,
evenals de verbouwing van het voedsel. Vee weidde je in de lagere delen. En als door
zeespiegelstijging de zee door de duinenrij heen brak, dan maakte de mens ruimte
voor het water en vertrok, totdat door de natuurlijke sedimentatie en de daarmee
gepaard gaande moerasvorming het land zover was gegroeid, dat er weer gewoond
kon worden.
Fig 11 Ontstaans- en inpolderingsgeschiedenis deltagebied.
Bron: Delta 2003 - 5000 jaar terugblik, Peter Vos, TNO NITG, 2002.
Zo waren er rond het begin van onze jaartelling veel menselijke nederzettingen in de
delta (zie figuur 11), maar 1500 jaar geleden waren die ten gevolge van de inbraak
van de zee allemaal verdwenen. Rond het jaar 1000 is het aantal nederzettingen al
weer aanzienlijk toegenomen, vooral op Walcheren. Duidelijk is, dat de netwerklaag
en de occupatielaag zich voegden naar de dynamiek van de ondergrond, omdat de
mens niet anders kon.
Dat veranderde vanaf het begin van het tweede millennium, toen de mensen
begonnen de schorren en de slikken in te polderen, met andere woorden de onder-