om beitels te slijpen, krullen vegen en in zakken doen. Die werden dan weer gebruikt bij het branden van gangen. Ik kreeg een stuk hout van de ouwe Meerman en daar maakte Ik mijn eerste hoogaarsmodelletje van. Chris Bliek had het eerst in model gezaagd op de lintzaag. Ouwe vissers zaten te kletsen op een gekantrechte boom, "kaveloten" noemen we dat hier. Kijk hier op deze foto uit 7958 sta ik met mijn hoog aarsmodel op de werf. Van Beylen schrijft ook hoe het er aan toeging op de werf: 'Op de werf werd gewerkt van zeven uur 's morgens tot zeven uur s avonds, 's Middags om twaalf uur werd geschaft, maar om halftlen werd wel een tussendoortje genomen voor een boter hammetje. Het was dan ook de gewoonte dat de vrouw van de werfbaas met koffie kwam. Arnold Visser (een knechtherinnert zich nog steeds hoe lekker die koffie was. Hij vroeg aan Bêe - Elisabeth de vrouw van Jacob Meerman - wat het geheim van die smaak was. Dat bleek de geitemelk te zijn.' De vrouw van Jacob was van boerenafkomst. In 't pikkot hield ze een varken en gei ten dus er was altijd geitenmelk. Ook dat koffieschenken ging over van generatie op Lieven Kusse twaalf jaar oud in 1958 met zijn eerste hoogaars model op de werf. Foto rechts: Lieven op dezelfde plek, juni 2007. Foto: auteur. generatie. De vrouw van Kees heette Marie Wondergem. Lieven Kusse herinnert zich: 'Ze had zo'n schelle stem en als het koffietijd was kwam ze naar buiten en riep met een lange uithaal: "Koffieeee".' En wat Lieven haar ook wel duizend keer heeft horen roepen was: 'Kees, telefóóón', want die stond natuurlijk in huis. Zo eind vijftiger jaren werd er op zaterdag aan het eind van de werkweek vaak voor iedereen een pul bier gehaald. 'Wie er toen op de werf werkten? Nou, de oude Jacob Meerman, zijn zoon Kees en de knechten Jaap de Nooijer en Chris Bliek. Later kwamen ook Jaap Meerman (zoon van Kees) en Adriaan Meerman (een neef) er werken. Maar ook de jongere zoons van Kees: Gerard en Ko hebben op de werf gewerkt.' In 1986 sluit Kees Meerman de werf, hij is dan 72. Hij overleed in mei 2006. Geluk kig heeft hij nog meegemaakt dat de restauratie van de werf in volle gang was. Hij genoot, dat was te zien in zijn ogen. En bij alles wat er gebeurde op de werf zei hij: 'Tjonge, jonge, 't is toch wat,

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2007 | | pagina 247