In de jaren 1961 en 1962 verscheen een serie verhalen van de hand van William Rothuizen met tekeningen van Jac. Prince in de Provinciale Zeeuwse Courant. Die ver halen gingen over de Zeeuwen die in hun eigen wereldje bleven en doorgingen met de dingen die ze altijd deden, in de vertrouwde sfeer, in het vertrouwde tempo. Een selectie van die verhalen is gebundeld in een boekje dat onlangs uitkwam: Sporen van het oude Zeeland, in de luwte van een nieuwe tijd. Ook de werf van Meerman wordt door Rothuizen beschreven en getekend in woord en beeld. En zo zal het er honderd jaar daarvoor óók uitgezien hebben. Citaat: 'In de donkere wintermaanden krijgt het bouwsel steeds duidelijker de trekken van een schip. Kaal en hier en daar nog wat ruw zijn de gebogen gangen overnaads rond de spanten gespannen. Daarboven rijst het voor een hoogaars zo karakteristieke, naar binnen vallende boeisel op. Het dek ligt er nog niet in. De nu nog openliggende houtconstructie is helder en hartveroverend. Het samenstel van boegbalk, kielbalk, spanten, huidgangen, de verbindingen met houten pennen en de warme tinten van In het voorjaar van 1962 schrijft William Rothuizen een schitterend sfeerbeeld van de Meermanwerf, getiteld "Een werf zonder tekeningen" in de Provinciale Zeeuwse Cou rant. Jac. Prince maakt er deze tekening bij. Het komt uit de bundel Sporen van het oude Zeeland in de luwte van een nieuwe tijd. Uitgeverij Aprilis, Zaltbommel, 2006. het eikenhout roepen emoties op. Zo'n romp is niet alleen solide en indrukwekkend, maar vooral ook erg mooi. Een kunstwerk zonder pretenties. Dat moet de Nina geweest zijn want ook Lieven Kusse herinnert zich dat er in 1962 nog een houten hoogaarsje, de laatste nieuwbouw, te water ging. Lieven Kusse, Er- remujenaer in hart en nieren is van 1946 en kwam als schooljongen al op de werf, hij woont er ook maar twee boogscheuten vandaan. 'De meeste jochies werden weggestuurd door de ouwe Jacob Meerman maar ik mocht er als jongen van elf of twaalf wél komen. Ik had een zeilvlet en Jaap Meerman had een zeilsloep, een reddingsloep van de Ebro, dus we waren zeilmaatjes. Ik zat er altijd. Wat je dan deed? Meehelpen, vasthouden bij het zagen, de zoetsteen draaien

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2007 | | pagina 246