Sluis aan de Hil
De cohesfahrieh
dat de Gildefeesten aanslaan. 'Hallo het is weer bijna Sinterklaas en dan is het weer
snel zomer en dan natuurlijk weer de Gildefeesten. Wie staan op het programma?'
Een andere reactie: 'Ik vond het heel gezellig dit jaar, volgend jaar ben ik weer van de
partij. Groeten, een meisje uit Zuid-Holland.
Gaan de Sluiskilse Gildefeesten terug naar de vijftiende eeuw toen ambachtsgilden
hun glorietijd beleefden? Loek: 'Nee, toen bestond Sluiskil nog niet. Het was een stip
in de zeearm De Braakman. De naam Gildefeesten komt van de Gildestraat waar het
gemeenschapshuis Het Gildehuis stond. Hier zijn de plannen ervoor ontstaan.
Tot tweehonderd jaar terug was de plek waar Sluiskil nu ligt een ruig getijden-
gebied van schorren en killen (geulen). Midden in de zeventiende eeuw werd besloten
tot inpoldering. Dwars door een kil werd een dam aangelegd. De kreek die erach
ter ontstond, vormde een uitstekend verza-
melbekken voor het polderwater. Er werd
een sluis gebouwd, die het overtollige pol
derwater op het open water kon spuien. Bij
de sluis verschenen de eerste woningen: het
gehucht 'Sluis aan de Kil', in de volksmond
Sluiskil, was een feit. Een halve eeuw later
kwam er een veer naar de in 1700 bedijkte
Vogelschorpolder. Ruim een eeuw lang was
deze bedijkte opwas nog een eiland in het
Braakmangebied. Even zo lang zorgde het
veer voor de aan- en afvoer van mensen, vee,
graan en levensbehoeften. Verdere inpolde
ringen en het dichten van het Axelse gat in
verband met de aanleg van het Kanaal van
Gent naar Terneuzen in 1825/1826 zorgden
ervoor dat de Vogelschorpolder een verbin
ding over land kreeg. Het veer werd overbodig. Sluiskil verloor daarmee een bron van
inkomsten en moest verder leven van landbouw en veeteelt. Het land was in het bezit
van enkele landeigenaren. Lage lonen en kinderarbeid waren toen normaal. Het was
geen wonder dat veel Sluiskillenaren hun heil elders zochten. Velen emigreerden in
deze tijd naar Canada en Amerika. De komst van de cokesfabriek zorgde voor een
ommekeer.
Dat hij op de oostelijke kanaaloever gevestigd werd is te danken aan vijf grote
staalbedrijven uit het Franse Lotharingen. Ze vonden Sluiskil een ideale plek vanwege
de ligging aan het Kanaal van Gent naar Terneuzen en aan de spoorlijn Terneuzen -
Gent - Mechelen. Dat betekende de mogelijkheid van aan- en afvoer per schip en per
spoor van steenkool en cokes.