Vergelpng
en dus ook uit de gemeenteraad. Maar al in '78 werd ik benaderd door de PvdA.'
En ook binnen die partij ging het snel met zijn loopbaan. Hij was van 1979 tot 1982
fractievoorzitter in de Rotterdamse gemeenteraad. Daarna van 1982 tot 1989 was hij
wethouder van Onderwijs onder Bram Peper. Over Peper: 'Wat er ook gezegd wordt
over hem, hij leverde vooral goede bijdragen voor de lange-termijn ontwikkeling van
de stad.
'Een hartstikke interessante tijd. De integratie van het kleuter- en basisonderwijs stond
op het programma. En de vraag hoe het onderwijs effectiever en kwalitatief beter kon
worden. De voorwaarden scheppen waarop een professionele organisatie zich kan
verbeteren; dat werd een belangrijke leidraad voor mijn loopbaan. In die tijd ging het
om schaalvergroting. In die jaren was het parool: bestuurlijke schaal vergroten om
meer kwaliteit in te brengen.'
Hans heeft achteraf bedenkingen tegen die denkrichting. 'Wezijn toen doorgeslagen.
We zijn vergeten om met dat groter te denken, kleiner te doen.Later, in Goes, bij de
reorganisatie van de Zeeuws ziekenhuizen, kan hij dit inzicht gebruiken om goed te
doen, wat toen vergeten was.
In 1989 werd Hans gevraagd voor het kabinet Lubbers III. Van 1989 tot 1994
was hij staatssecretaris Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. Hij had volksgezondheid
en gehandicaptenbeleid in zijn portefeuille. 'Eigenlijk vond ik het wel jammer om het
college in Rotterdam te verlaten. Want het was een goed college, waarbinnen prima
werd samengewerkt.' Hij kan goed de vergelijking maken tussen wethouderschap van
een grote stad en de Haagse wereld. 'Het werk van een wethouder is ingewikkelder.
Je bent minder afgeschermd én je ziet direct de gevolgen van je beleid. Bovendien ben
je als wethouder toch meer generalist. Het besturen van een stad, vind ik leuker. Als
ik nu door Rotterdam loop, zie ik de resultaten van ons beleid. Onder jouw handen
verandert zo'n stad.
'Als staatssecretaris bemoei je je ook niet met een portefeuille van een ander. Je zegt
er alleen iets over als het jouw terrein raakt.' Simons vond het kabinet Lubbers III te
veel aan elkaar hangen van incidenten. 'Er had meer rust in moeten zitten. Er waren te
weinig echte debatten. Veel te weinig tijd voor een aantal zaken en veel te veel haast.
Bovendien ontbrak het aan voldoende onderling vertrouwen. Ik haak af als iemand uit
is op politiek gewin. Vooral op de beslissende momenten werd het vertrouwen node
gemist. Ik vond dat ik zelf te bestuurlijk bezig was. Ik had graag meer tot stand willen
brengen. Ik vond de volksgezondheid uitdagend, maar Den Haag was er ver weg van
de dagelijks zorg.
Terug naar Rotterdam was een logische keus. Van 1994 tot 2001 was Hans weer
wethouder, nu voor Haven en Economische zaken (en loco-burgemeester). 'Er wa
ren genoeg problemen om aan te pakken. Vooral de werkloosheid. Mensen aan een
baan helpen, was op dat moment van belang. We konden toen met minister Mel-
kert (sociale zaken) de banenpools opzetten. Dat paste bij mij: een probleem echt
bij de kop pakken. 10.000 extra banen in Rotterdam aan de "onderkant".' Maar in
deze collegeperiode waren er ook problemen, die hij minder goed kon aanpakken. 'Er
smeulde iets in Rotterdam. Er was wantrouwen naar de PvdA. Je zag de opmaat naar