Het gevoel van de noten
Het voordeel van een oude maestro is dat-ie alles al heeft gezien. Dat is een ding
wat zeker is. De beste dirigenten waaronder ik heb gespeeld, waren mannen op leeftijd:
Kondrasjin, Fournet, Bernstein, Haitink, Giulini. Er zijn schitterende beelden van Otto
Klemperer, die was zo oud en ziek dat-ie op z'n stoel gehesen moest worden, omdat
hij zelf niet meer in staat was om op de dirigentenbok te komen. Hij had een attack
gehad en z'n halve gezicht stond scheef. Eigenlijk kon hij alleen nog maar dat stokje
heen en weer bewegen en verder niks. Maar het orkest klinkt als een droom. Alleen
al het wezen van die man deed het orkest sidderen. Dat heeft dus niks te maken met
jeugdigheid, sportiviteit en fysieke vitaliteit. Ik merk dat ook ik meer overwicht krijg
naarmate ik ouder word.
Dat ik door ervaring en uit
breiding van het repertoire
sneller werk en groei in
dat proces. Je trapt minder
snel in valkuilen. In het be
gin was ik heel erg met de
techniek bezig. Als mensen
niet samen speelden dacht
ik meteen: het zal wel aan
mij liggen. Ik was toen erg
met mezelf bezig ook. Dat
kan ik steeds meer loslaten.
Er gaat ook steeds minder
in mijn hoofd om. Dat wil
zeggen: ik voel me vrijer.
Dat is erg plezierig, want zo
kun je er ook veel meer van
genieten.
Muziek kun je altijd ver
talen in sferen en emotie.
Hoe beter de muziek, hoe
makkelijker dat is. Daar hou
ik me aan de studeertafel mee bezig. Als ik partituren bestudeer, dan verdiep ik me
vooral in de zeggingskracht van de noten, in de emotie van de noten. Iedere dirigent
benadert een partituur anders, vooral in het begin. Er zijn collega's die heel cerebraal,
bijna wiskundig te werk gaan. Die alles analyseren en indelen, naar de vorm kijken,
naar de logica van de nummering, die maten optellen, achtergronden bestuderen en
het historisch perspectief. Neem het werk van Bach, dat zit vol - bijna kabbalistische -
geheimen. Getalsleren, verdekte verbanden tussen getallen. De muziekwetenschap
is er niet voor niets. Dat is niks voor mij. Het is een belangrijk segment van het vak,
maar ik ben wat dat betreft vrij gemakzuchtig. Dat betekent niet dat ik niét lees over
het leven van Berlioz of van Beethoven, maar het komt op de tweede of derde plaats.
Omdat ik een gevoelsmens ben, een emotioneel musicus. Daar kun je best ver mee
komen hoor, in de muziek. Zo heb ik een groot aangeboren muzikaal gemak en een