Steeds in beweging naar de afkomst van de handelslieden die er aan wal gingen. Ook laat het panorama duidelijk zien hoe de duinen achterwaarts de dorpen in werden geduwd. Uit angst voor vijandige aanvallen op dit welvarende eiland gaven de Walcherse autoriteiten, gesteund door een delegatie van bezorgde reders, opdracht tot een onderzoek naar de 'rand van het eiland'. Dijkgraaf Arent Janszoon Boom, voormalig burgemeester van Middelburg, kreeg de leiding. Zijn rapport van 1546 werd geadresseerd aan kei zer Karei V en bestond uit een kaart en een gedetailleerd verslag van de kust. Boom voorzag de aanbevolen verbeteringen van zelfgetekende illustraties, waaronder een geestige pentekening van een 'langhe houten hoet', precies zo'n paalhoofd als Van den Wijngaerde in diens panorama heeft geschilderd. (fragment Historie) Teredo navalis, de paalworm, is eigenlijk geen worm maar een tropisch weekdier en familie van de mossel. In de zeventiende eeuw kwam de worm al in de Middellandse Zee voor. Op weg naar de wateren van de Noordzee veroorzaakte hij ook in Frankrijk veel schade. De pinkdikke worm, die wel vijftig centimeter lang kan worden, boort zich door nat hout en bekleedt dat hout aan de binnenzijde met een kalkachtige sub stantie. Nog steeds vormt de worm een gevaar voor houten boten en bouwwerken in zout water. Door de plotselinge ramp die de paalworm teweegbracht en het daarop volgende gevaar voor overstroming zocht men verwoed naar bestrijdingsmiddelen en alternatieven. Er werden zelfs bid- en vastendagen uitgeschreven. Er werd bekeken of eiken palen met schors afdoende bescherming boden, maar de enige doeltreffende oplossing bleek de geschilde palen van top tot teen te beslaan met handgesmede 'wormnagels', waarvan de grote ronde koppen binnen korte tijd een dikke, ondoor dringbare laag roest vormden. Per paal was meer dan honderd pond spijkers nodig, voor een bedrag van elf gulden per pond, en de jaarlijkse bestelling van 30.000 pond zal de smederijen in Luik geen windeieren hebben gelegd. Hier en daar zijn de resten van deze 'wormnagelpalen', soms zelfs met hun roestpantser, nog zichtbaar. (fragment Historie) Opkomend tij. Het geluid van de zee verandert. De golven komen en gaan, zachtjes rollend in een ondoorgrondelijk ritme. De branding laat een streep schuim achter die krimpt en oplost. Het water kruipt omhoog, onverbiddelijk. Het strand wacht af; hoe ver zal de zee deze keer komenHet water komt dichterbij en breekt het zand in eilandjes die door kolkende golfjes worden bedolven. Ik heb mijn spullen al een paar keer naar achteren geschoven. Gekoesterd door de warme zon zit ik nu veilig tegen de palen. Een paar uur lang is dit mijn microkosmos. Ik schets het hout hoog boven mij, het lijkt een soort opengevouwen waaier, diep opengespleten. Don kerbruin, donkergroen, losgerukte vezels, witte plekken...schimmels? De wind rukt aan mijn papier en de Oost-Indische inkt plakt aan de bladzijden. Mijn gereedschap is eenvoudig: een meeuwenveer die ik tot pen heb gesneden en zeewater om mijn verf te verdunnen. Morgen neem ik tekenklemmen mee. Af en toe stopt er iemand, kijkt mee, een beetje verbaasd. Die palen. Bijzonder. Een jong stel komt dichterbij; zij rijdt

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2007 | | pagina 16