Watje opbouwt, breehje meer af
I diets is luat het lijht
De eerste samenwerking tussen vader en zoon is eigenlijk een toevallige samen
loop van omstandigheden geweest. Paul moest tijdens de derde Fotobiënnale van
Enschede een lezing geven over fotografie. Het werd hun eerst performance over de
magie van fotografie en film. Vlak daarna maken zij At one View in 1989. Het wordt
een prachtig resultaat van de uitwisselbaarheid van de fysionomie van vader en zoon.
De overgangen tussen foto's, stills en filmfragmenten worden op zichtbare wijze ge
monteerd maar worden toch een geheel. Stemmen, teksten en simultaaneffecten zijn
belangrijke ingrediënten.
Daarna is de samenwerking op een natuurlijke wijze verder gegroeid. De eerste vier
jaar waren ze met name actief en bekend in de wereld van de animatiefilms. De suc
cessen volgden elkaar snel op en het vrije werk en de opdrachten kwamen als het
ware aanwaaien.
Het zich laten lauweren vanwege zulk succes ligt echter niet in de aard van de De
Nooijers. Zij zoeken juist de grenzen op van het medium of gaan erover heen om het
te combineren met een ander medium. Zij verwoorden het als continu proces van
'wat je opbouwt breek je weer af'. Dit houdt tevens in dat de waardering voor het
nieuwe werk van voren af aan weer opgebouwd moet worden. Je begeeft je uit het
vertrouwde circuit en moet weer een nieuwe groep kenners en liefhebbers weten te
vinden. Voor het verwerven van fondsen is dit vaak een belemmerende factor. Hun
projecten bevinden zich in een randgebied of passen nergens bij.
Het fotografische werk is voornamelijk het terrein van Paul. De montage, de
opbouw van de film uit losse fotografische elementen en de computerbewerking lig
gen vooral bij Menno. Zo helder als hier de taken lijken te zijn verdeeld is het in de
praktijk echter niet. Beiden hebben zij hun eigen ideeën en een continue uitwisseling
van zienswijze draagt bij aan de vervlechting van de individuele inbreng. Intuïtie is de
eigenlijke leidraad in de realisatie van hun projecten.
Naast ruimte en tijd is transformatie een belangrijk uitgangspunt in het werk van de
De Nooijers. Al vanaf het begin van de carrière van Paul heeft het effect van smeuïge
substantie een kenmerkende rol gespeeld in de werken. Materialisatie van ideeën be
reiken de De Nooijers door bijvoorbeeld het ook daadwerkelijk gebruiken van materi
alen op het lichaam. Zitten moeder en zoon in 1977 al geheel bedekt met roze beslag
op een aantal polaroids uit How to make, in het boek Uit handen van Tessa Braat uit
2003 wordt bijvoorbeeld de gehele familie inclusief de twee dochters van Menno en
Anastasia de Nooijer met klei ingesmeerd om het keramiek van Tessa Braat te tonen.
Zelfs de regenjas en hoed die regelmatig in het werk van de De Nooijers te zien zijn,
zijn in klei gedompeld. Het meel staat voor de transformatie van licht tot beeld. In het
boek van Tessa Braat staat de modder voor de transformatie van het materiaal. De ke
ramiek met de uitzonderlijke kleuren en patronen van het glazuur zijn in de foto's ook
niet wat ze eigenlijk lijken te zijn. Kommen worden hoeden en ogen blijken schalen
te zijn. Niets is wat het lijkt.
Opvallend is de 'Borsalino' als terugkerend element. Al in het vroege werk van Paul
beeldt hij zich af met de ogenschijnlijk onafscheidelijke hoed. Voor de jaren zestig