Kunst slachtoffer van hergebruik aan te gaan. Het Zeeuws Museum doet meer een appèl op kijken dan op lezen, meer op beleven dan op weten en sluit daarmee wonderwel aan bij de oorspronkelijke doel stelling van het symbool van een abdij: god leren begrijpen door goedheid en schoon heid, minder door lezen. De sterke identiteit van de abdij staat echter op onderdelen de artistieke en esthetische beleving in de weg. Het gebouw is dwingend aanwezig en domineert daarmee op onderdelen de schoonheid van de kunstvoorwerpen, zeker wanneer er meerdere bezoekers tegelijk in een ruimte aanwezig zijn. Niet bij de ta pijten, maar wel bij de afdeling vroege geschiedenis waar de subtiele belichting snel gehinderd wordt. Of bij de wonderkamers waar het gebinte zwaarmoedig de ruimte eromheen inperkt en het wachten de verwondering op de proef stelt. Of bij de Zeeuwse klederdrachten, waar de door filmmakers bedoelde intimiteit van de filmzaal slechts beleefd kan worden door een lang doden van de tijd. Voor de min der standvastigen een niet begerenswaardige bezigheid, want slechts zelden wenkt een zitplaats. Dat gebouw en de visie van schoonheid en associatie niet helemaal aan elkaar gewaagd zijn, is geen exclusief probleem van het Zeeuws Museum. De wil van over heden om het bestaande een nieuwe, maatschappelijk verantwoorde bestemming te geven doet zich in heel Nederland en daarbuiten voor. Dicht bij huis is de Grote Kerk

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2007 | | pagina 131