Dinsdag 25 april 2006. De lente lijkt eindelijk doorgebroken. De sleedoorn langs
de Ringdijk staat - een paar weken later dan we de laatste jaren gewend zijn
- in prachtige bloei. Jan kan alweer wat lopen. Hij moet er wel een korset voor
aandoen en hij heeft een kruk nodig. Maar we gaan op weg. Voor het eerst sinds
zijn val wat langer. Anderhalf uur. 'Kijk, die dijk hier, die heeft eigenlijk rechtdoor
gelopen. Het is de oude Westdijk, een zeedijk. Toen had je hier het Zwarte Gat.
Dan zag je in de elfde eeuw daar in de verte twee zandbanken. Daar waren ka
des en er woonden een paar mensen. Maar hier was dan de grote toegangsweg
naar Brugge. In feite is dit dus het oude Sincfala, hè. Het Zwin bij Cadzand is later
ontstaan. En dan zijn ze dijkjes gaan aanleggen, inpolderen. Dan gaan geulen
zich ook verleggen. Kijk, hier kun je zien waar die geul een dijk heeft bedreigd.
Die laagte hier, kijk, daar hebben ze de klei weggehaald om die andere dijk
te maken
De sleedoorn staat
twee weken later
in bloei (25 april).
Als je Jan zo hoort, dan zou het een uitstekende leraar kunnen zijn. Hij zou zijn
leerlingen liefde voor de natuur en interesse voor de geschiedenis van het land
schap bijbrengen. Het is vaker voorgekomen, dat ettertjes op school later uitste
kende schoolmeesters werden. Jan de Zwart, een markante Zeeuws-Vlaming.