Op Duivenvoorde
Een week later. We zitten In de bibliotheek, ingericht zoals het betaamt, zeer ne-
gentiende-eeuws, met uitzicht op de tuin. Hij heeft wat klaargelegd, een vraagge
sprek met hem en zijn zoon Frans in het tijdschrift 'De Boekenwereld' toen in 2003
de zaak 40 jaar bestond. Wat bezielt iemand om zo'n zaak uit de omgeving van
Den Haag na 40 jaar naar Middelburg te verplaatsen'Het maakt niets uit waar
we zitten. We hebben vaste klanten over de hele wereld. Van Zeeuwen hoeven we
het niet te hebben, maar we hebben hier wel meer mensen die langskomen. We
zitten in een prachtig pand van Hendrick de Keyser en we hebben nu de ruimte
die ons past.'
Theo Laurentius vertelt hoe het begon. 'Van oudsher, vanaf mijn twaalfde jaar
zat ik al in de prentencollectie. Mijn vader was architect in Voorschoten, daar
ben ik ook geboren, en toen ik twaalf was - ik zat net op de HBS - kwam ik een
reproductie tegen van een schilderijtje van een zekere Lijsbeth van Duivenvoorde.
Ik wou weten hoe dat zat met dat schilderijtje, er was een kasteel Duivenvoorde
bij ons in de buurt, dus dat riep vragen op. Toen zei mijn vader: 'ga het maar
vragen aan de baron'. Daar kwam je nooit. Er was een boswachter van wie werd
gezegd dat hij direct schoot als je op het terrein kwam. Om dat kasteel lag een
wal van gezag, daar kwam je niet in. Er woonde een ongetrouwde ouwe baron,
met zijn zuster, een Duitse dienstbode uit de Eerste Wereldoorlog en een trouwe
huisknecht. En ik ging daar op een novemberdag naar toe op mijn fiets, aangebeld
en dat plaatje laten zien. Dat vond die baron schitterend, ik kreeg een kopje thee
en daarna gingen we de bibliotheek in. Ik heb gepraat, boeken geleend en om
de paar weken ging ik die terugbrengen. Daar ben ik kind aan huis geworden, op
zondagmiddag ging ik in dat oude, bar koude kasteel kijken en studeren. Daar
hadden ze een schitterende prentencollectie. Na al die jaren heb ik daar net een
boekje over gemaakt - het komt eind dit jaar uit. Dat was een heel bijzondere
collectie die generaties daarvoor verzameld was, dat kon ik precies nagaan. Die
verzameling stamt oorspronkelijk uit Zeeland.'
Hij vertelt enthousiast en met veel details over de families, de huizen, het huwelijk
van de dochter met een jongeman Steengracht, de verhuizing van de Steengrach
ten naar Den Haag. Zo kwam die collectie in Den Haag en uiteindelijk via een
huwelijk op het kasteel Duivenvoorde. 'Mijn grootvader van mijn moeders kant is
geboren in Middelburg. We kwamen er wel, gingen na de oorlog naar Schouwen
op vakantie en maakten een tripje naar Walcheren. Mijn overgrootvader is nog
pontjesbaas in Veere geweest. Toen mijn grootvader een jaar of achttien was,
vond die dat er hier geen droog brood te verdienen was en is hij naar Den Haag
gegaan. Lopend, dat is dus het eind van de negentiende eeuw. Daar is hij onder
nemer geworden, bouwen, eigenlijk alles deed hij, een rusteloze man met een
geweldige ondernemingslust, terwijl mijn andere grootvader een bedachtzame
Rotterdammer was. Ook werkzaam als bouwondernemer trouwens.'