Asbestbesluit
Het proefschrift 'Asbest in een bedrijfsbevolking' verscheen in 1969. Het heeft de
ogen van velen geopend, behalve die van de regering, die tot grote ergernis van
Stumphius tot 1978 heeft geaarzeld voordat het Asbestbesluit in werking trad.
Ook het bedrijfsleven was zelfs na het Nederlandse proefschrift van Stumphius
nog niet direct overtuigd en zo kon het gebeuren dat er plannen waren om in
Vlissingen-Oost een asbestfabriek op te richten om de ruwe delfstof te verwerken
tot bruikbare vezels. Stumphius heeft berekend dat daarbij per jaar 170.000 ton
afval in de openlucht zou worden gestort, waarvan tweehonderd ton inadembare
stof, voornamelijk asbestvezels. Die zouden met een zuidwestenwind over heel
Midden-Zeeland verwaaien. Met veel lobbyen heeft Stumphius kans gezien deze
plannen van tafel te krijgen en ook Gent voelde er later niets meer voor om zo'n
fabriek toe te laten. Door zijn acties heeft Stumphius Zeeland voor een groot on
heil behoed.
Ondertussen was het lokale Walcherse onderzoek uitgebreid tot een landelijke
studie door de asbestcommissie van TNO onder voorzitterschap van dr. Stumphius
en na diens overlijden in 1983 van dr. Planteydt. Medisch waren de problemen
wel uitgezocht. De therapeutische mogelijkheden waren teleurstellend. Na jaren
ongeloof brak nu pas echt de pleuris uit. De vakbonden gingen zich roeren en om
dat asbest een ernstige bedreiging kon vormen voor de volksgezondheid kwam
de milieubeweging in actie. Toen kon de politiek niet achterblijven en dat bracht
de regering tot wetgeving in het Asbestbesluit van 19781. Tegelijk begonnen de
juridische procedures.