Een bijzonder schip in de vloot
gerust met een motor. De motoren worden na verloop van tijd betrouwbaarder
en sterker. Na een tussenfase, waarbij de zeilen 'steunzeiien' worden, ontstaat de
motorkotter zoals we die nu kennen.
De eerste Arnemuidse schipper die een kotter kocht, de Vrouwe Suzanna, was
Marinus van Belzen, Merien Kesaje genoemd. Hij is van de generatie schippers die
durfden te breken met de traditie om als schipper uit Arnemuiden een hoogaars
aan te schaffen. De haven van Vlissingen lag tot dan toe vrij vol met hoogaarzen.
Mooie schepen, maar gebouwd voor varen in beschut water. In moeilijke tijden
zoek je de grenzen op en minder beschut water. Het weer kan echter plotseling
omslaan en verrast dan iedereen. Op 18 juli 1924 vergingen in één storm vier
hoogaarzen: de VU 2, VLI 20, ARM 17 en ARM 27. Die tragiek zal mee hebben ge
speeld een schip aan te schaffen dat zwaardere omstandigheden aankan. Schip
per Van Belzen uit Arnemuiden voer met de eerste zeilkotter vanuit Vlissingen.
Het moet indrukwekkend zijn geweest. Het schip is achttien meter lang en bijna
vijf meter breed. De huid en het dek zijn gemaakt van vier centimeter dik eiken.
De spanten, ook eiken, zitten niet meer dan vijfentwintig centimeter uit elkaar. De
masten, waarvan de grote mast het meest imponeert, zijn van massief hardhout,
'pitch pine'. De grote mast kan met een doorsnede van zeventig centimeter maar
net door een kind van acht jaar worden omvat. Daarbij is deze mast bijna twintig
meter lang. Anderhalf meter beneden de waterspiegel tot op de kielbalk voor
extra stevigheid en ruim zeventien meter boven de waterspiegel. De bezaansmast
heeft met vijftien meter lengte kleinere afmetingen. Maar deze mast is met maar
liefst zes massieve ijzeren draden van een centimeter dik verstaagd; zijn grotere
broer met negen. De complete constructie levert het schip een waterverplaatsing
Schipper Marinus van Belzen
met familie/bemanning.
Foto: familiearchief.