Bram van den Hoek Liefde voor de nafuur KEES BOS Palingvisser, boer, beheerder van de Flauwers- en Wevers-inlagen Een dag in augustus 2005. Wind uit noordnoordwest veegt de hemel boven de Prunje schoon. Het zomert. Bram van den Hoek kijkt vanuit zijn overdekt terras uit over spiegelend water en verruigd land. De Prunje. Vogels in tal. De N59 snijdt door dit op de tekentafel bedachte landschap. De bermen een spotstek voor vogelaars. Net als de Inlaag- weg op de dijk, waarachter de Flauwers- en Wevers-inlagen. Inlagen vol water met paling en vogeleilanden met kokmeeuwen, visdiefjes, kleine stern, sinds kort ook weer de grote stern. Daarna de zeedijk en de Oosterschelde, historische zeearm, na de stormvloedkering getemd, maar je weet maar nooit. Land van Moriaanshoofd en Heerenkeet. Moriaanshoofd, een gehucht. Ooit was er een herberg. Zeventiende eeuw. De naam moriaan was toen in de mode. In dezelfde tijd was de Heerenkeet een schuilplaats voor de heren van het Waterschap. Ook toen al was er een Van den Hoek visser, boer, eierenraper, jager. Leven in en liefde voor de natuur. Die passen niet in een ambtelijke nota van axioma's en dogmatische uitwerkingen. De Prunje voor ganzen? Je had beter met een paar boeren een overeenkomst kunnen sluiten om klaverwei den voor deze grazers te bestemmen. Okay. wat water erbij is niet slecht, maar nu is het als een allround vogelgebied ingericht. Prachtig hoor, maar tussen Westenschouwen en Viane is en was daarvoor in de inlagen al ruimte genoeg voorhanden. En of het nou echt de bedoeling is dat de Nijlganzen - het lijkt haast voor hun lol - jong broed uit nesten plukt en boven water dropt, zodat het verdrinkt? Je hoort Bram van den Hoek niet klagen. Zijn uitzicht is er alleen maar mooier op geworden. Maar hij wil wel relativeren. Zijn kennis is die van overlevering van generaties en van een levenslange ervaring. Misschien keert ooit de tijd terug dat zulke kennis niet veronacht zaamd wordt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2005 | | pagina 77