Q U 1 M Het was geen kunstzinnige omgeving waarin hij opgroeide. Zijn vader was landarbeider en ging later bij het waterschap werken. 'Een gereformeerd gezin met een oudere broer, ik in het midden en een jongere zus. In Anna- Jacobapolder had je de boeren, arbeiders en wat middenstand. Dat was het wel. Nee, als beklemmend heb ik het niet ervaren. Ze konden bij mij thuis wel relativeren. De zondag was een dag om te lezen, maar het was niet alleen stichtelijke lectuur. Alle Arendsogen heb ik verslonden. Beperkingen waren er wel. Na de ramp ging op het dorp iedereen mandoline spelen maar daar was bij ons het geld niet voor. Dat de kinderen een opleiding kregen, daar werd wél op aangestuurd. Mijn vader had de landbouwcrisis meege maakt en dat had hem tot de overtuiging gebracht dat de aandacht voor de toekomst van de kinderen groot moest zijn. Ik zou onderwijzer worden. Deed de christelijke kweekschool in Middelburg. Oh ja, ik ben ook nog even in militaire dienst geweest. Daar werd ik heel erg verliefd op een medesol daat en dat heeft tot gevolg gehad dat ik werd afgekeurd. Stabiliteit 5. Heel grote problemen heeft het nooit echt opgeleverd. Ook thuis niet. Mijn vader vond het jammer dat hij via mij geen kleinkinderen zou krijgen maar al die jaren dat ik met Frans samen was, hoorde hij gewoon bij me. Er werd niet veel over gesproken. Wij waren ook geen mannen die arm in arm door de stad liepen. Van onze seksuele geaardheid maakten we geen demonstratie, daar hadden we geen behoefte aan. Dat maakte het makkelijker.' Frans Koster, die zeventien jaar ouder was dan Leen, voerde hem de wereld van de esthetiek binnen. Muziek, toneel, beeldende kunst. En vooral ook keramiek. Ze brachten een imposante verzameling bijeen waarbij ze zich vrijwel altijd hielden aan de afspraak dat het containers moesten zijn, objec ten die iets konden bevatten. En dat die gemaakt moesten zijn door nog levende keramisten. Intussen werkte Quist zelf aan zijn porselein. In de buurt van de vijftienhonderd stukken zal hij intussen gemaakt hebben. 'Ik maak ze in de eerste plaats voor mezelf. Het is geen glorieus werk. maar voldoening geeft het wel. Het is een plezierige ervaring greep op de massa te krijgen. Vooral als ik een bolvorm maak; dat voelt lekker aan. Het heeft met de tastzin te maken. En het werk sluit aan bij mijn hang naar ordening. Het is vergelijkbaar met een liefdeservaring ja. Je komt daar waar je wilt zijn. Evenwicht en harmonie, daar draait het om. Het is hard en geconcentreerd werken, maar er zijn momenten waarop je weet dat alles gaat zoals het moet. Dat is een vorm van geluk.' 202

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2005 | | pagina 204