Kansen met kennis
Hogeschool Zeeland
ZEEUWSE KENNISINFRASTRUCTUUR
Bij kenniseconomie hoort kennis. Kennis is er in het onderwijs, met name
in het beroepsonderwijs. Dan denken we natuurlijk aan het hoger beroeps
onderwijs van de Hogeschool Zeeland en aan het middelbaar beroepsonder
wijs van de ROC's en het AOC Edudelta (Groen College). De toeleverende
vmbo-scholen en die van het algemeen vormend onderwijs vormen hun
voortraject en een uitloop naar universitair onderwijs is in Zeeland mogelijk
via de Roosevelt Academy.
Kennis is er ook in de bedrijven. In het bedrijfsleven heb je innovatieve
koplopers, innovatieve ontwikkelaars en innovatieve toepassers.
In een mentaal Deltaplan zou je die beter aan elkaar moeten kunnen linken dan
nu het geval is. Een faciliterende en in de infrastructuur meefinancierende
overheid hoort daar vanzelfsprekend bij. Het Zeeuws Akkoord voorziet daarin.
Zeeland is een kleinschalige provincie. Dat kan voor de ontwikkeling een
bedreiging zijn. De bedreigingen kunnen ook verkeren in kansen. Maar dan
moet er wel het een en ander gebeuren. Uit het voorbeeld van de Hogeschool
Zeeland kan lering getrokken worden.
Je moet er niet aan denken dat de hogeschool uit het onderwijspalet van
de Provincie zou verdwijnen, of als ze, gedwongen door een fusie met een
grote partner, zou moeten afslanken. Alleen al niet vanwege het puur econo
misch belang. In 2003 werkten er 356 mensen. De indirecte werkgelegen
heid kan volgens een onderzoek van de universiteit van Maastricht gesteld
worden op 200. Dan praten we dus over een werkgelegenheid in deze regio
voor zo'n 560 personen. Alleen door de HZ! De meer dan vierduizend stu
denten van de hogeschool besteedden in 2003 in Zeeland volgens de bereke
ningen direct 22 miljoen euro plus nog eens indirect drie miljoen: dat maakt
25 miljoen.
Als we deze berekeningen ook voor de andere onderwijsinstellingen zouden
uitvoeren, dan komt daar een veelvoud uit. die het rechtvaardigt om het
onderwijs als mededrager van de Zeeuwse economie serieus te nemen.
De problematiek van de Hogeschool Zeeland is genoegzaam bekend. In de
bekostigingssystematiek van de rijksoverheid zijn er eigenlijk onvoldoende
middelen om een brede hogeschool met kwalitatief hoogwaardig onderwijs
binnen de betrekkelijk kleine schaal van zo'n vierduizend studenten in stand
te houden. De hogeschool heeft door middel het aantrekken van buitenlandse
studenten haar financiële armslag trachten te vergroten. De gelden die de
hogeschool daarmee genereerde, zijn geïnvesteerd in het behoud van het
brede palet aan opleidingen en vooral ook in de kwaliteit van de opleidin
gen. Dat laatste met als gevolg dat onze Zeeuwse hogeschool landelijk tot
190