1
ROTHUIZEN V. DOORN T HOOFT
Moskee Djenné in Mali.
van de lokale omstandigheden.' Een goed voorbeeld is het ontwerp van het
stedenbouwkundige plan van Herman Hertzberger voor de Veersche Poort.
Die is samen met lokale architecten en ontwikkelaars aan de slag gegaan.
Een mooie mix was het gevolg: frisse wind van buiten en met regionale
kennis om iets te maken wat van en voor Zeeuwen is. Zelf doet Droogh het
in Zierikzee andersom. Bij de afronding van de woonwijk Poortambacht zijn
ook architecten van buiten Zeeland ingeschakeld. Zelf ziet hij er op toe dat
datgene wat ze maken wel iets met de plek, met Zierikzee te maken heeft.
'Een gebouw moet anticiperen op de unieke kenmerken van een plek. Er zijn
helaas architecten die te weinig naar specifieke omgevingskenmerken kijken.
Die tekenen binnen de kadastrale gegevens.' Dat is natuurlijk niet hetzelfde
als rekening houden met gebouwen eromheen, het landschap waar het in
verankerd moet zijn. Architecten die geen acht slaan op de omgeving bou
wen wellicht bijzondere paleizen, maar voornamelijk pareltjes voor zichzelf.
In de vakliteratuur krijgen die veel aandacht, maar ze blijken volgens
Droogh ook vaak snel gedateerd te zijn.
Om de toekomst in te richten moet er ver vooruit gekeken worden. Zeker
zo'n tien tot vijftien jaar. Een stedenbouwkundige heeft de taak om over die
toekomst na te denken. Van hem wordt een visie verwacht. Nieuwe denk
beelden. Eigen aan het vak stedenbouw is dat veel partijen betrokken zijn.
Dat maakt het complex. Iedereen die iets zegt moet gehoord worden.
Een stedenbouwkundige heeft geen macht, wel invloed, volgens Huub
Droogh: 'Het komt altijd op de kracht van de argumenten aan. Daarom is
het inrichten van de toekomst niet door ons, maar mét ons. RDH werkt niet
146