I Aquacultuur in de polder Vitaal platteland? *>1 Fl*1 Innlctp [vctpmmino Hntpprt pvPTip^nc nil Hip hpcii De ontwikkeling van zo'n systeem is een aspect van de moderne kenniseconomie van de landbouw. De Wilhelminapolder heeft altijd pioniers gehad en Jan Paul van Hoven is er een uitgesproken representant van, al vinden sommigen hem meer een manager dan een pionier. Als het gaat om als eerste onbegaanbare wegen te betreden, dan is de kwalifi catie 'pionier' een te groot woord. Maar als het gaat om een voortrekkersrol, dan is de aanduiding terecht. Hij is een pionier, die de uitdaging van het duurzaamheids principe aangaat. Geen biologisch-dynamische, maar duurzame landbouw met behulp van de technologie, daarop koerst hij. Zijn filosofie is om daarbij niet zó ver vooruit te lopen, dat de toe te passen technologie als het ware nog uitgevonden moet worden. Zodra nieuwe technologie zich bewezen heeft en als 'confectie' beschikbaar is, dan wordt die ingezet. Het duurzaamheidsprincipe komt ook terug bij de inrichting van de Wilhelminapolder. Daarin wil Jan Paul van Hoven in een voortdurend communiceren met het voorland en de achterban als het ware piketpalen naar de toekomst slaan, waar de politiek bij wijze van spreken iets van kan leren. Want als er iets is waar Jan Paul een hekel aan heeft, dan is het aan een dwarrelende politiek in de trant van 'nu weer dit, dan weer dat'. Windmolens in de polder? Prima! O, toch geen windmolens meer? Wat willen jullie nu eigenlijk! De nota 'Vitaal Platteland' vindt hij eigenlijk maar een slap ver haal. Vooral omdat er in die nota wordt uitgegaan van decentraal beleid. Jan Paul ziet meer in een sturing van bovenaf. Daar is een sterk ambtelijk apparaat voor nodig. Zo'n apparaat dat borg staat voor de continuïteit. De politiek doet dat niet. Terug naar de inrichting van de Wilhelminapolder, die, dat staat als een paal boven water, geld in het laatje moet brengen. Voor welke andere functies dan die van de landbouw kan de Maatschap ruimte beschikbaar stellen? Als dat ten koste zou gaan van de ruim 1300 ha voor akkerbouw, kan dat gecompenseerd worden door aankoop van aangrenzende of nabije bedrijven. Dat laatste gebeurde ook nadat in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw 170 ha werden verkocht ten behoeve van de ontwikkeling van het Goese Meer en de Goese Golf. De verkoop van die 170 ha voor een woon- en recreatiebestemming is een keuze geweest tijdens het directeur schap van Sam Duvekot, de voorganger van Jan Paul van Hoven. Er had destijds ook gekozen kunnen worden voor uitgifte van de grond in erfpacht, zoals dat het geval is bij de bestemming van de 19 ha voor het proefstation en de 17 ha voor aquacultuur. De laatste bestemming dateert eveneens uit die beginjaren negentig. Het is een perfecte locatie voor de kweek van zagers, grenzend aan de Oosterschelde en in een afgelegen hoek in de polder. Deze kwekerij is opgezet door Bert Meijering, een ecologisch analist van oorsprong met een onderzoekscanière bij Rijkswaterstaat. Een Willy Wortel, volgens Jan Paul van Hoven, die bewondering heeft voor de manier waarop Bert met eenvoudige middelen een goed draaiend, geautomatiseerd bedrijf heeft opgebouwd. Heel basaal. Als je het over 'pioniers' hebt. dan is Bert 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2004 | | pagina 18