WIM VAN GELDER
vincie. Wat de gemiddelde burger afschrikt (zie ook de opkomst bij
statenverkiezingen), trekt Van Gelder juist aan: het abstractieniveau.
"Ik heb niet voor niets 25 jaar op een provinciehuis gewerkt. Het is een
uitdaging om analytisch en op langere termijn te denken en dat vraagt
de provincie. Het is heel anders dan een gemeente. Kijk maar naar
gemeentebestuurders die de overstap naar de provincie maken. Die zijn
doe-taken gewend. Het aantal dat teleurgesteld afhaakt, is dan ook legio.
Ik heb het gezien bij mijn schoonvader. Die was jaren lokaal bestuurder
in Winterswijk. Toen ging hij naar de staten van Gelderland en hij vond
er geen bal aan. Je ziet het ook bij gedeputeerden met gemeentelijke
ervaring. Ze blijven wethouder, willen dingen doen, maar daar kom je
bij de provincie veel minder aan toe. Vergeet niet dat maar vijf procent
van alle ambtenaren in Nederland bij een provincie werkt. De provincie
is gewoon geen doener. De provincie heeft een erende functie: coördine
ren, reguleren, stimuleren, faciliteren, noem maar op."
Geen dingen doen maar dingen zeggen. De provinciebestuurder moet het
volgens hem bij uitstek hebben van 'management bij speech' maar dat
hoort hij 'helaas' te weinig. Zelf is hij er bepaald niet in tekortgeschoten.
Het achtervolgt hem nog steeds! Wim van Gelder zei te veel, vond menig
gedeputeerde. Vooral in zijn beginjaren zijn er harde noten over gekraakt
als de benoemde bestuurder zijn gekozen collega's weer eens 'voor de
voeten liep' met stevige statements over het provinciebeleid.
De commissaris had zelfs een heuse speech-writer. Het gonsde destijds
door de wandelgangen: Die man bemoeit zich overal mee. Hoe zat dat?
Achteraf kan hij wel lachen om het onthullinkje. "Het grappige is: Men
dacht dat hij het allemaal deed, maar zo werkten we niet. In werkelijk
heid deden we het samen en kwam het zelfs vaak voor dat hij mijn
teksten afzwakte, vaker dan andersom."
Veel afzwakking zat er niet in een toespraak over ontpoldering waarmee
Wim van Gelder bijna de geschiedenisboekjes haalde als de eerste door
boze boeren eigenmachtig kopje onder geduwde commissaris der konin
gin. Meerdere collega-bestuurders halen zijn uitlatingen aan als exempla
risch voor een gebrek aan inlevingsvermogen: Hij had moeten snappen
dat je zoiets in Zeeland niet ongestraft kunt zeggen.
Het typeert de rationele Van Gelder dat hij begint met een verwijzing
naar de Europese opvattingen over dynamisch kustbeheer en de nood
zaak om het water meer ruimte te geven. Pas daarna gaat het over zijn
eigen rol in de emotionele discussie. "Ik was daar eerst helemaal niet bij
betrokken. Feitelijk deed Van Zwieten een beroep op me: Steek je nek uit.
Dat heb ik gedaan. Meer was het niet, ik had geen regierol. Ach, weet je
wat het is, heel die ontpolderingsdiscussie is door de landbouw gebruikt
voor een ander doel."
Maar kom. Laten we niet doen alsof er geen lol aan is... Meteen de eerste
maanden al, bij de kennismakingsbezoeken, genoot hij met volle teugen.
"Je komt in alle geledingen van de samenleving. Als gedeputeerde ben
je bezig met een bepaalde sector. Het werk van een commissaris is alge
mener, die komt overal mee in aanraking."
56